ColumnBas den Hond
Politiehervorming in het Congres zit vast, het moet nu van de lokale overheid komen
Voor een zwarte inwoner van Philadelphia is een avond uit of op familiebezoek bij voorbaat een mentale ontmoeting met de politie.
“Veel mensen die eruit zien als ik kiezen de auto, bepalen de routes, plannen onze sociale interacties rond het gegeven dat we waarschijnlijk zullen worden staande gehouden”", zei het zwarte raadslid Isaiah Thomas vrijdag tegen de New York Post.
Binnenkort is dat afgelopen. Op voorstel van Thomas heeft de gemeenteraad van Philadelphia besloten dat de politie geen auto’s meer mag aanhouden voor kleine overtredingen, zoals een loszittende kentekenplaat. Daar kan de bestuurder dan hoogstens een bekeuring voor thuisgestuurd krijgen.
Als die wet secuur wordt uitgevoerd, gaat dat een enorme verandering betekenen. Volgens Thomas gaat het bij 72 procent van de aanhoudingen om een zwarte bestuurder, terwijl zwarten maar 43 procent van de inwoners uitmaken. Aan de kant gezet worden door de politie kan grote consequenties hebben. Agenten kunnen daarna besluiten dat ze iets verdachts hebben gezien, en de auto onderzoeken of de bestuurder arresteren. De scheve verhouding in het staande houden, werkt op die manier door in de ongelijke verhouding in het aantal witten en zwarten dat strafrechtelijk vervolgd wordt – en in het aantal zwarten dat door agenten bij zo’n confrontatie wordt gedood.
Philadelphia is een bouwsteen in het grote Amerikaanse project dat politiehervorming heet. Het stond al heel lang op de agenda, maar kwam in een stroomversnelling na de op video vastgelegde verstikkingsdood van George Floyd in Minneapolis in mei 2020. Maar een belangrijke peiler van dat project viel onlangs om: een nieuwe politiewet die in het Congres in de maak was.
Daarover werd maandenlang onderhandeld door Democraten en Republikeinen. Ze moesten het eens worden, want ook al zijn de Republikeinen in beide huizen van het Congres in de minderheid, in de Senaat kunnen ze de meeste wetten blokkeren.
Bescherming tegen civiele aanklachten
Lang hadden de Democraten, en de lobby van familieleden van door politie gedode zwarte burgers, de hoop dat hervorming mogelijk zou zijn. Want aan Republikeinse kant werden de onderhandelingen geleid door de enige zwarte senator van die partij, Tim Scott. En had bovendien zelfs toenmalig president Trump het Congres niet opgeroepen om een aantal concrete misstanden aan te pakken? Trump kondigde vorig jaar ook zelf een aantal maatregelen aan: politiekorpsen moesten bewijzen dat ze de opleiding van hun agenten op orde hadden, inclusief training in het deëscaleren van conflicten. Het ministerie van justitie moest van hem een database aanleggen van politiemensen die waren ontslagen of waren weggegaan terwijl ze van misstappen werden verdacht, zodat ze niet weer in een ander korps zouden kunnen landen. .
Daarmee zouden een aantal hervormingen die de Democraten graag in de nieuwe wet opgenomen wilden zien bij voorbaat al acceptabel moeten zijn voor de Republikeinen. Maar één belangrijke wens stond nog open: het opheffen van de speciale bescherming die politiemensen hebben tegen civiele aanklachten. Als een burger wordt mishandeld of op een andere manier onrecht wordt aangedaan door een agent, kan hij of zij het politiekorps, de gemeente of de staat voor de rechter slepen voor een schadevergoeding, maar niet de agent zelf. Die geniet ‘gekwalificeerde onschendbaarheid’, zo heeft het Hooggerechtshof in 1982 bepaald. De agent hoeft alleen zelf voor schadevergoeding op te draaien als het hem volstrekt duidelijk moet zijn geweest, op grond van expliciete regelgeving of uitspraken van rechters, dat wat hij of zij deed niet door de beugel kon.
Die hartenwens komt er bij de Republikeinen niet door. Ze laten zich daarbij leiden door de voor de hand liggende tegenstand bij de politiebonden. En dat is ook wel begrijpelijk, want de Republikeinse kiezers zijn doorgaans voorstanders van een streng beleid tegen misdaad en wanordelijkheden. Ruzie maken met de politiebonden kost een Republikeinse politicus geheid veel stemmen.
Of de onderhandelingen alleen daarop stuk liepen, is onduidelijk. Nadat beide partijen eind september vaststelden dat het niks meer zou worden, gaven ze elkaar de schuld. Volgens senator Scott had er best nog wel doorgepraat kunnen worden, maar waren de Democraten met slaande deuren vertrokken nadat hij een compromis-voorstel van hen had afgewezen. De Democraten zeggen dat Scott op drie belangrijke onderwerpen gewoon niets wil toegeven: kwaliteitsverbetering bij de politie; openbaarheid van gegevens over misdragingen van agenten; het kunnen aanklagen van agenten als daar aanleiding voor is,
Lapmiddelen om het gat te vullen
Daarmee ligt de bal bij president Joe Biden. Net als veel van zijn voorgangers, en met name Barack Obama en Donald Trump, zal proberen met officiële presidentiële besluiten het gat te vullen dat het Congres laat vallen. In dit geval bijvoorbeeld door slecht beleid te bestraffen met het inhouden van geld dat van de federale overheid naar de politie gaat.
Maar zulke besluiten zijn altijd lapmiddelen. Een volgende president kan ze weer teniet doen. En de bevoegdheden van een president zijn niet oneindig. Uiteindelijk zijn, tenzij er een echte wet komt, de lokale diensten zelf grotendeels vrij om hun manier van werken te bepalen.
Daar zijn er bij die ook zonder dat de wet hen ergens toe dwingt, zoeken naar een andere manier van toezicht houden op de burgers. In Philadelphia word je straks dus niet meer aangehouden voor wat cynisch ‘rijden onder invloed van zwart zijn’ wordt genoemd. En in Californië ondertekende gouverneur Gavin Newson eind september een wet die de staat de macht geeft om politiemensen te ontslaan en te voorkomen dat ze bij een ander korps weer meteen worden aangenomen.
‘Defund the police’
Waar je maar weinig over hoort bij al die lokale beslissingen is ‘defund the police’. De leus die klonk bij de demonstraties na de dood van George Floyd is in ongenade geraakt. Deels is dat de schuld van die woorden zelf. Gematigde actievoerders vatten de term op als ‘minder geld naar de politie, meer naar andere manieren van orde handhaven’, bijvoorbeeld door een team hulpverleners te sturen in plaats van een groep agenten. Maar de eerste voor de hand liggende interpretatie van ‘defund’ is: ergens geen cent meer voor uittrekken.
Volgens sommige zwarte Amerikaanse actievoerders is dat inderdaad de beste oplossing. Daarna kun je een politie-achtige dienst oprichten waarin niet de militaristische en verholen racistische cultuur heerst die je vandaag de dag vaak ziet.
Maar een gemeente helemaal zonder de traditionele politie is moeilijk voor te stellen, en al helemaal niet te verdedigen in de ogen van conservatieve Amerikanen. Dat maakt ‘defund the police’ ideaal voor Republikeinse politici om zich tegen af te zetten, en zelfs voor veel Democraten lastig te verdedigen.
Larry Hogan, de Republikeinse gouverneur van Maryland, stelde vrijdag voor 150 miljoen dollar extra aan de politie te besteden. Daar zit geld bij voor training en hulpverleners, en voor bodycamera’s die agenten moeten stimuleren zich aan de regels te houden. Maar Hogan, die zich in 2024 misschien kandidaat wil stellen als president, presenteerde het vooral als een tegenzet tegen die radicale Democraten. “Zolang ik gouverneur ben van de staat Maryland, zal van ‘defund’ geen strake zijn”, zei hij. “Het wordt juist ‘refund”.
Bas den Hond is correspondent in de Verenigde Staten. Hij schrijft wekelijks een column. Lees ze hier terug.