De rechtsstaat geldt ook voor personen die hem bedreigen. Dus ook voor Ridouan T., schrijft Floris Bosscher, onderzoeker religie en criminaliteit.
Gezien zijn vermeende delicten is het begrijpelijk dat Ridouan T. in de afgelopen maanden is getypeerd als een onverbeterlijke crimineel en een potentiële terrorist. Toch is dit mensbeeld, dat inkeer uitsluit, zorgelijk.
Ridouan T. is hoofdverdachte in het Marengoproces over een serie moorden in de onderwereld. Dat hij in 2021 via zijn nu tot 5,5 jaar cel veroordeelde neef Youssef T. zijn
criminele werk kon voortzetten, riep terecht vragen op. Zijn beveiliging is al vele malen aangescherpt, maar nog altijd niet voldoende, vinden VVD-Kamerlid Ulysse Ellian en de directeur-generaal van de Dienst Justitiële Inrichtingen Wim Saris.
Zij pleiten onder meer voor een compleet verbod op contact met familie, normaliter een humanitair recht. Want, zoals Ellian stelt: “Het is niet alsof criminelen op hun kamertje een boek gaan lezen en hun leven gaan beteren”.
Religieuze literatuur
Toen Ridouan T. dit eind vorig jaar juist wel leek te doen en over religieuze literatuur contact had met Mohammed B., de man die een levenslange straf uitzit voor het vermoorden van Theo van Gogh in 2004, was het land echter eveneens te klein. De brieven zouden plannen voor aanslagen kunnen bevatten, meende het Openbaar Ministerie. Daarom besloot de EBI het briefcontact, buiten de politiek om, per direct stop te zetten.
Ridouan T. en de generatie nieuwe criminelen die hij symboliseert, zitten zo vast. Het zijn ofwel onverbeterlijke leden van de ‘Mocro maffia’ of, als ze er afstand van doen via de islam, potentiële terroristen. In beide gevallen worden ze onderworpen aan een steeds strenger regime.
Natuurlijk is een streng regime noodzakelijk voor deze rang criminelen. Maar elk gesprek of contact wordt al gecontroleerd en zo nodig vertaald. Voor deze verdere aanscherping wordt de EBI, en niet voor het eerst, op de vingers getikt door organen die toezien op de rechten van gedetineerden.
Deze inperkingen zijn niet alleen extreem, maar kunnen ook een gemiste kans zijn. Uit mijn (veld)onderzoek naar de rol van religie onder mensen met een crimineel verleden komt de islam namelijk vooral positief naar voren. Via gesprekken met familie en medegelovigen hielp de islam velen om hun oude leven achter zich te laten. Op enkele breed uitgemeten uitzonderingen na werd niemand terrorist.
Natuurlijk is dit niet direct naar Ridouan T. te vertalen. Zijn vermeende misdaden overtreffen alles. Ook doet het de wenkbrauwen fronsen dat hij zich verdiept in de islam via een veroordeelde terrorist, al komt dit vooral voort uit het feit dat Mohammed B. anderhalf jaar lang T.’s eten bereidde, toen die daar zelf fysiek niet toe in staat was na.
Toch heeft ook Ridouan T. een recht op religie, waaronder het recht om vergeving te zoeken voor zijn vermoedelijk grove zondes. Hij lijkt zich hier in zijn briefwisseling met B. van bewust: “Ik was een onwetende man die dacht dat hij wist wat die deed (…) maar hoe meer ik lees, hoe meer ik besef hoe verdwaald ik was van de weg van Allah”.
Berusting in hun geloof
Wie de moeite neemt om de 135 kantjes aan correspondentie te lezen, zal geen extremistische inhoud kunnen ontdekken, wel uittreksels van door de gevangenis ‘goedgekeurde’ theologische werken. Maar vooral zien we twee mannen die ondanks hun fysieke en mentale pijn berusting proberen te vinden in hun geloof: ‘Insjallah is de pijn een boetedoening voor onze zondes’.
Oprecht? Dat blijft de vraag. Het betekent niet dat beide mannen ongevaarlijk zijn. Maar ze worden niet gevaarlijker door een gecontroleerde briefwisseling over islam of een opgenomen gesprek met hun moeders. Eerder het tegenovergestelde.
Deze correspondentie en familiebezoek verbieden – zeker wanneer dit al gemonitord wordt en de familie geen aanwijsbare banden met de criminaliteit heeft – is dan niet alleen onnodig, maar is een inbreuk op de rechten van gedetineerden, waaronder de zoektocht naar religieuze inkeer. Zo dreigen we in onze strijd tegen onmenselijke misdaden onze menselijkheid kwijt te raken, met enkel verliezers als gevolg.
Lees ook:
Ridouan T. en Mohammed B. schreven elkaar brieven. Wat valt op?
Bellen of appen met elkaar mogen ze niet. En dus zonden Ridouan T. en Mohammed B. brieven over en weer. Wat is de relatie tussen de twee? En waar schreven ze over?
‘Boodschappenjongen’ van Ridouan T. past ervoor om zijn zaak bij te wonen
In het extra beveiligde deel van de rechtbank Amsterdam diende vandaag de zaak tegen Youssef T., de advocaat en de neef van Ridouan T. Volgens justitie werkte Youssef als ‘boodschappenjongen’ voor zijn neef in de cel.