Opinie
Ook in Nederland smeult de onvrede
Lageropgeleiden hebben niet langer perspectief op sociale stijging. Ze zitten gevangen in uitzichtloze banen. Net als in Engeland kan de verontwaardiging hier losbarsten.
De rellen in Britse steden hebben Europa verrast. Geëngageerde denkers waarschuwen al jaren dat sociale instabiliteit vroeg of laat volgt op ongelijkheid en uitsluiting van lageropgeleiden. Ook in Nederland staan de lichten op oranje.
De vorig jaar overleden Britse historicus en schrijver Tony Judt was pessimistisch over de drijfveer die mensen generaties lang heeft aangespoord tot een deugdzaam leven: opwaartse sociale mobiliteit. De 'belofte' dat kinderen het beter krijgen dan hun ouders is voor een heleboel mensen what makes Sammy run. Maar in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten hebben kinderen, anders dan hun (groot)ouders, slechts een minimale kans om zich te verbeteren ten opzichte van hun geboorteomstandigheden, schreef Judt in zijn laatste boek. Het land is moe.
Werknemers onderaan de arbeidsmarkt hebben ook in Nederland een achterstandspositie: een laag inkomen, weinig opleiding, slechte huisvesting in mindere buurten, slechte gezondheid. En dan zijn ze politiek ook nog eens buitengesloten, laten bestuurskundigen Mark Bovens en Anchrit Wille zien in hun boek 'Diplomademocratie'.
In een recent onderzoek van TNS NIPO zei bijna driekwart van de respondenten te vrezen dat toekomstige generaties het slechter krijgen dan zijzelf. De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling merkte dit voorjaar in het rapport 'Nieuwe ronde, nieuwe kansen' op dat het perspectief van sociale stijging niet langer houdbaar is. Er dreigt een nieuwe klassenmaatschappij te ontstaan, met onderwijsniveau als scheidslijn. Laagopgeleiden zitten gevangen in 'fuikbanen', met weinig kans op verbetering. Beter opgeleiden domineren de economie, politiek en cultuur.
Buitensporige ongelijkheid in de samenleving leidt volgens Judt tot instabiliteit. "Er ontstaat interne verdeeldheid, en vroeg of laat ook interne strijd. Het resultaat daarvan is meestal ondemocratisch." Socioloog en ex-politicus Marcel van Dam vreest in 'Niemandsland' dat de klasse van mensen die hij 'onrendabelen' noemt, overgaat in een kaste: "Wie er eenmaal deel van uitmaakt, heeft bijna geen kans er ooit nog uit te komen."
Onrendabelen schrijven geen ingezonden brieven, zijn nauwelijks lid van verenigingen, koesteren een diep wantrouwen jegens overheid en politiek, zijn geen vakbondslid, maken geen deel uit van ondernemingsraden, worden vaak buiten het werkoverleg gehouden en hebben in de ogen van collega's een lage status.
De Harvard-econoom John Kenneth Galbraith schreef op 84-jarige leeftijd nog dat jonge mensen het zware, onaangename werk van hun ouders niet meer willen doen. Dankzij een goede opleiding en een meritocratische samenleving waarin diploma's belangrijker zijn dan sociale klasse, leggen zij met succes de weg naar boven af en kunnen ze een gerieflijk bestaan leiden, schreef hij in 1992 in 'De cultuur van tevredenheid'.
Maar de moderne economie vraagt wel om een groep mensen die de horeca gaande houdt, bij nacht en ontij snelwegen repareert, openbare ruimtes schoonhoudt, aan de lopende band staat en destructie- en afvalbedrijven bemenst. Zij maken het leven van de bevoorrechten in de stad een stuk aangenamer, en überhaupt mogelijk. Als de eigen samenleving ze niet levert, worden ze van buiten gehaald. Het loon van die laagopgeleide immigranten: behalve een inkomen dat net te veel is om van te verhongeren, verkeren ze in permanente onzekerheid over hun baan en krijgen ze te maken met respectloosheid. Sociale onvrede is het gevolg.
In westerse binnensteden hangt 'de voortdurende dreiging van ongeregeldheden, misdaad en conflicten in de onderklasse. Handel in drugs, lukrake schietpartijen, stuurloosheid en ontwrichting van het gezinsleven zijn allemaal deel van het dagelijkse leven geworden', schrijft Galbraith. Eigenlijk is het volgens hem nog verbazingwekkend hoe beperkt de onvrede en de gewelddadige uitingen daarvan zijn. Dat komt doordat het leven van veel mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt toch nog een fractie beter is dan het bestaan in de landen van herkomst of in hun jeugd.
Nu mensen en hun kinderen vaker en langer blijven steken in de onderste regionen van de arbeidsmarkt, het onderwijs en andere cruciale terreinen van de samenleving, kunnen verontwaardiging en sociale beroering de overhand krijgen, voorspelde Gailbraith. Veel nazaten van immigranten hebben het moeilijk in de samenleving die zij als de hunne beschouwen en niet als een land waar ze 'te gast' zijn. Ze hebben moeite met het vinden van een stageplek en blijven daarna niet zelden in werkloosheid of onzeker, slechtbetaald werk steken, terwijl ze behalve qua naam en uiterlijk in niets afwijken van leeftijdgenoten.
Mogelijk geldt voor hen wat Galbraith in 1992 schreef: "Een van de grote dogma's van de bemiddelde klasse is altijd geweest dat de minder bedeelden hun lot stoïcijns of zelfs met vreugde dragen. Die overtuiging zou in onze tijd weleens plotseling en verrassend kunnen worden ontzenuwd."
In een halve eeuw tijd zijn laagopgeleiden veranderd van een meerderheid die er electoraal toe deed in een minderheid die nog maar een kwart van de bevolking uitmaakt. De minderheid van laagopgeleiden zit gevangen in een 'flexibele schil' van tijdelijke baantjes, uitzichtloosheid en sociale onvrede. De tevreden meerderheid heeft zichzelf kunnen ontplooien en was in de positie om als ondernemer of hoogopgeleide professional geld te verdienen in een democratische rechtsstaat met een hoog welvaartsniveau. Tegenover dat privilege staat een verantwoordelijkheid voor het bewaken van de maatschappelijke en politieke stabiliteit.
De perspectiefloosheid aan de onderkant van de samenleving kan alleen bestreden worden door paal en perk te stellen aan dezelfde vrije markt die de afgelopen decennia schade veroorzaakt heeft. Onze welvarende, stabiele samenleving is in gevaar als we een aanzienlijke groep mensen tot speelbal blijven maken van het vrijemarktdenken. De overheid moet zich niet terugtrekken, maar er met adequate wet- en regelgeving en dito handhaving op toezien dat er een minimum aan rechtvaardigheid is voor mensen die iets minder goed kunnen meekomen. Uit welbegrepen eigenbelang.
Will Tinnemans schreef het onlangs uitgekomen boek 'Voor jou tien anderen. Uitbuiting aan de onderkant van de arbeidsmarkt'.
undefined