CommentaarTurnen
‘Ongelijke leggers’ is een begin, geen afronding
Topsport doet pijn, vergt offers. Een topsporter gaat over grenzen om tot prestaties te komen, aangevuurd door een coach of trainer. Maar bij het turnen, in bijzonder het vrouwenturnen, is er iets anders aan de hand. De conclusie in het rapport Ongelijke leggers, een onderzoek in opdracht van turnbond KNGU naar de ervaringen van deze sporters, is dat er in de Nederlandse turnsport jarenlang sprake is geweest van ontoelaatbaar grensoverschrijdend gedrag van trainers.
Die waren zo gericht op topprestaties van hun pupillen dat ze die geestelijk en soms ook lichamelijk mishandelden. Dat gebeurde vooral in de top van het vrouwenturnen. Voor de prestaties bij deze technische en risicovolle sport was het handiger als de meisjes, die vaak al op zes- of zevenjarige leeftijd begonnen met trainen, klein bleven, in de zin van licht en gehoorzaam. Sommige trainers gebruikten uithongering en uitschelden als een manier om dit voor elkaar te krijgen.
Een aantal oud-turnsters had dit jaren geleden al een aantal malen naar buiten gebracht, maar de turnbond zag er geen reden in om die klachten serieus te nemen en er iets mee te doen.
‘Beter laat dan nooit’
Onder het mom van ‘beter laat dan nooit’ kan zeker gesteld worden dat het goed is dat de turnbond vorig jaar eindelijk wel verantwoordelijkheid heeft genomen door een aantal trainers te schorsen en een onderzoek naar misstanden te starten.
De turnbond aanvaardt de conclusies van het rapport en zegt de aanbevelingen van de onderzoekers te ‘omarmen’. Daarbij gaat het om genoegdoening van oud-turnsters die nog altijd lijden onder de gevolgen van de volgens het rapport ‘Oost-Europese trainingscultuur’ die in de jaren tachtig in het Nederlandse topturnen gangbaar werd.
Daarnaast is het ook nodig om kritisch te kijken naar de huidige cultuur in het turnen. De turnbond KNGU erkent dat er een cultuurverandering nodig is. Topturnen moet een vrouwensport worden, en geen kleine-meisjessport. De zilveren medaille voor haar oefening op balk van Sanne Wevers vorige week op het EK in Basel maakt deze inmiddels 29-jarige turnster in die zin tot een rolmodel. De aanstelling van Aimee Boorman als assistent-bondscoach voor het Nederlandse turnen is een stap in de goede richting. Boorman was de trainster van Simone Biles, turnster van wereldformaat. Boorman is altijd voorstander geweest om topsporters ook eigen verantwoordelijkheid te geven en ruimte te laten voor plezier in het leven. De successen van Biles tonen haar gelijk.
Het rapport Ongelijke leggers is een goede aanzet tot een gezondere sfeer bij het topturnen. De turnbond moet dit zelf wel zien als het begin, niet als een afronding.
Het commentaar is de mening van Trouw, verwoord door leden van de hoofdredactie en senior redacteuren.