Tv-columnMaaike Bos
Ondersteboven van de Amerika’s blijkt meer dan een leuk reisje op de motor
Heeft ‘ie weer een leuk reisje weten te regelen, dacht ik eerst bij Waldemar Torenstra’s nieuwe reeks Ondersteboven van de Amerika’s (BNNVARA). Met zijn maatjes lekker op de motor door Noord- en Zuid-Amerika, net als eerder in Afrika.
Dat was te cynisch, blijkt na de eerste aflevering, die deze zaterdag wordt uitgezonden. Deze tweede reeks is cultureel rijker en leerzamer dan de eerste, waarin Torenstra lichtelijk naïef op zoek ging naar inheemse volkeren om ‘de kracht van Afrika’ te vinden. Die wilden voor wat geld wel hun trainingsjasje verruilen voor een leren lendenenlapje. Deze nieuwe reeks werpt urgentere vragen op, ook in het licht van de huidige toestroom van immigranten aan de Amerikaanse Zuidgrens: van wie ís dat land eigenlijk?
Hij rijdt duizenden kilometers van New York naar Peru, en bezoekt volkeren als de Seneca en Mohawk-clans. De belangrijke clanleiders die hij nu ontmoet, weten goed te verwoorden dat er een groeiend cultureel bewustzijn en kracht in hun volk zit – al voeren ze een harde strijd om hun land en rechten. Maar steeds meer jongeren kiezen voor inheemse ceremonies, vertelt een van hen.
De jonge Amerikaanse geschiedenis
Torenstra moet in het landschap wel goed zoeken naar tekenen van die duizenden jaren oude culturen, want ze zijn grondig weggepoetst. De Europees-Amerikaanse geschiedenis begint rond 1609, vertelt hij, toen de Hollanders arriveerden en New Amsterdam (New York) stichtten. Tot 1776 was er alleen aan de kust wat handel; vanaf 1850 kwam de grote migratie en ging het snel. Zo jong is ‘de’ Amerikaanse geschiedenis dus.
Maar ja: toen Columbus het continent ‘ontdekte’ in 1492 leefden er wel zo’n 125 miljoen mensen, zegt hij. Door Europese ziektes stierven ze massaal en rond 1600 waren er nog maar een paar miljoen mensen over. “De Nederlanders beschreven dus een treurende, kapotte samenleving. Alsof je Europa gaat beschrijven door na de Tweede Wereldoorlog in de concentratiekampen te kijken.”
Het is een fascinerend gevoel om langzaam je narratief ontrafeld te zien. Het speelt deze tijd vaker in kwesties van diversiteit en identiteit, maar motorjongen Torenstra maakt er niet alleen een politiek correcte ‘volkoren boterham’ van. Hij is ook gewoon nieuwsgierig naar de wijsheid van die inheemse culturen. Het levert fascinerende gesprekjes op. “Wij moeten zeven generaties vooruitdenken, zodat zij nog toegang hebben tot de bronnen en grondstoffen”, vertelt een clanmoeder hem. Al onze geframede beelden van ‘indianen’ – ook een westerse, beledigende term – beginnen te kantelen.
Vrouwen waren de echte leiders
Zo zijn er wel 575 verschillende inheemse volkeren, maar kennen wij bijvoorbeeld alleen de Sioux en Mohawk – en maar tientallen stammen gebruikten die verentooi bij hun leider. De echte leiders waren de vrouwen, die zo’n man aanwezen en ook konden afzetten. De genders zijn sowieso gelijkwaardig. En de mooiste stelling, van journalist en activist Kenneth Deer van de Mohawk Nations Clan in Canada: hun democratische proces van consensus na overleg in cirkels, zou door jezuïeten naar Europa zijn geëxporteerd en Rousseau en Voltaire hebben geïnspireerd in hun Verlichtingsdenken.
Wie weet. Het kan. Toch steigerde er iets in me, en in Torenstra ook. Het kan pijn doen om je geprivilegieerde positie ter discussie gesteld te zien. Maar de inheemse idealen van respect, delen, morele verantwoordelijkheid en balans zijn gewoon te mooi om je voor af te sluiten. Deze serie belooft nog wat.
Vijf keer per week schrijven Maaike Bos en Renate van der Bas columns over televisie.