Een oproep aan de regering om zich in te spannen voor vredesonderhandelingen in Oekraïne is goed te begrijpen. Wel roept het veel vragen op bij politicoloog Piet Spilt.
De oorlog in Oekraïne is vreselijk en zou morgen moeten stoppen. Een oproep aan de regering zich in te zetten voor vredesonderhandelingen, zoals van Marli Huijer (Trouw, 30 januari), is dus begrijpelijk en sympathiek. Maar dat pleidooi roept wel veel vragen op.
Om te beginnen: ‘inzetten op’ is erg vaag. Dat kunnen diplomatieke nota’s en gesprekken zijn, maar ook het stellen van harde voorwaarden aan wapenleveranties, of het stellen van deadlines. En waarover moet dan onderhandeld worden? Poetin heeft als voorwaarde voor onderhandelen gesteld dat Oekraïne eerst ‘de realiteit moet erkennen’, namelijk dat Russische troepen de Krim en delen van vier provincies hebben bezet, die het Kremlin nu als deel van Rusland beschouwt. Wat zou zijn uiteindelijke doel moeten zijn van zulke gesprekken?
Het leveren van steeds meer en betere westerse wapens baart velen natuurlijk zorgen, want het leidt tot escalatie van de middelen die Oekraïne zal inzetten. Daar staat tegenover dat Rusland vanaf dag één zijn volledige militaire arsenaal heeft aangewend (uitgezonderd kernwapens). En er is wel degelijk een grens: niemand bepleit de inzet van westerse legers in Oekraïne. Daar vraagt Zelensky ook niet om. Geen westerse leider heeft verklaard dat Rusland als land verslagen moet worden: het doel is de Russen uit Oekraïne te verdrijven. Zou het niet-leveren van tanks echt bijdragen aan het bereiken van vrede? Wie voert hier eigenlijk oorlog? Oekraïne probeert zich slechts te verdedigen, ten koste van enorme offers.
Een andere vraag is of het Westen moreel in de positie is aan te dringen op onderhandelingen. We kochten decennia lang Russisch gas en we zwegen over de annexatie van de Krim (2014). Mag Oekraïne misschien zelf bepalen of de tijd van onderhandelingen is aangebroken? Doorgaans willen partijen pas onderhandelen als ze concluderen dat praten meer op zal leveren dan doorvechten. Dat kan Oekraïne alleen zelf beslissen.
Als Rusland de agressor is, dan is de vraag die we ons moeten stellen: wat is de meest effectieve manier om die agressie een halt toe te roepen? Zonder moderne tanks gaat zoiets duidelijk nooit lukken en zal Oekraïne in een langdurige, zeer bloedige strijd het onderspit delven. Het zal als onafhankelijk land voor decennia ophouden te bestaan.
Wat zou ‘vrede’ zijn na zulke onderhandelingen?
En dan het begrip ‘vredesonderhandelingen’. Wat zou ‘vrede’ zijn na zulke onderhandelingen? Zou het een bestendige vrede kunnen zijn? Wil Poetin ‘alleen’ de rest van die vier provincies, of wil hij het hele gebied ten oosten van de rivier de Dnjepr? We kennen het antwoord: volgens hem is Oekraïne eigenlijk geen land en hoort het bij Rusland.
In principe is geweld pas gerechtvaardigd als alle niet-gewelddadige oplossingen zijn uitgeput. Ik zou niet weten welke niet-gewelddadige oplossingen in dit conflict mogelijk zijn. Het is immers niet zo dat ‘beide partijen ergens een punt hebben’.
In 1968 rolden Russische tanks Tsjechoslowakije binnen, omdat het Kremlin niet wenste dat dat land een vrijere samenleving wilde zijn. De bevolking pleegde op indrukwekkende wijze geweldloos verzet, praatte op de Russische soldaten in, maar vergeefs: er kwam een ander, Moskou-getrouw bewind. Een grauwe sluier van onderdrukking daalde over het land neer. Pas na de val van de Muur (1989) kwam er een einde aan dat regime.
Angela Merkel heeft naar aanleiding van de oorlog, terugdenkend aan haar laatste gesprek met Poetin, gezegd dat hij alleen gevoelig is voor macht, niet voor woorden. Merkel kan het weten en is het toonbeeld van een bezonnen persoon. Voor Poetin hebben woorden geen waarde. Hij is oud-KGB-agent: zijn werk berust (net als zijn positie nu) op een permanente stroom van misleiding, bedrog en bedreigingen. En dat geldt zowel binnen Rusland als op het internationale toneel. Als judoka wordt hij alleen gevloerd door iemand die op enig moment de betere judoka blijkt te zijn. Al met al is het ‘inzetten op vredesonderhandelingen’ nu niet erg realistisch.
Lees ook:
Column van Marli Huijer: ‘Ik mis de bezonnenheid nu de oorlog wordt opgevoerd’
De makkelijkste manier om een mening te diskwalificeren is door hem naïef te noemen. Het overkwam de ondertekenaars van de petitie die de regering onlangs opriep om meer in te zetten op onderhandelingen tussen Rusland en Oekraïne.
Filosofisch elftal: Kun je tijdens de Oekraïne-oorlog nog over vrede spreken?
Is het immoreel geworden om in relatie tot de Oekraïne-oorlog over vrede te spreken? Het Filosofisch elftal spreekt zich uit. ‘We worden uit de veiligheid van onze naoorlogse morele wereld wakker geschud en moeten ons herijken.’