Zorg ervoor dat aankomend zorgmedewerkers de mantelzorger behandelen als deskundige, bepleiten Rick Kwekkeboom en Yvette Wittenberg, beiden als onderzoeker verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam.
Trouw besteedde onlangs uitgebreid aandacht aan de gevolgen van de coronacrisis voor de inzet van mantelzorgers (18 januari). De situatie van Ria Keen, die mantelzorg verleent aan haar chronisch zieke broer, maakt duidelijk hoe de professionele zorg in deze periode haar werkdruk lijkt af te wentelen op de naasten van mensen met een zorgvraag.
Het voorbeeld is extra schrijnend omdat het illustreert wat er fundamenteel mis zit in de relatie tussen mantelzorgers en professionele zorgverleners.
Uit onderzoek is al decennia bekend dat de omvang van de in Nederland verleende mantelzorg zo’n vijf keer groter is als die van de professionele (thuis)zorg. De professionele hulpverlening komt in veel gevallen pas in beeld nádat familieleden en vrienden geruime tijd intensief zorg en ondersteuning hebben geboden.
Onderzoek toont aan dat mantelzorgers hun situatie als belastender ervaren wanneer de samenwerking en afstemming met professionele hulpverleners haperen. Dat geldt zowel voor mantelzorgers die thuis hun naaste bijstaan als voor degenen die mantelzorgen voor iemand in een instelling. En het maakt ook niet uit of het gaat om een oudere, iemand met een verstandelijke beperking of om iemand met psychische problemen. Ook het voorbeeld van Ria Keen laat zien hoe juist het ontbreken van enige afstemming of overleg haar inzet voor haar broer zwaarder belast dan nodig zou zijn.
Het is opvallend en schrijnend
Gezien de al jaren beschikbare kennis over het belang van mantelzorg is het opvallend en schrijnend, dat in zorgopleidingen nog altijd weinig tot geen aandacht besteed wordt aan de manier waarop toekomstige professionals de mantelzorgers, met wie zij vrijwel altijd in aanraking komen, moeten bejegenen. Desgevraagd geven mantelzorgers zelf aan dat het voor hen van groot belang is om gezien te worden als deskundige. Zij hebben immers vaak al enige tot geruime tijd zorg verleend én zij kennen de betrokkene ook in andere rollen dan die van zorgontvanger. Professionals dienen daarom vanuit hun basishouding te laten merken dat zij mantelzorgers erkennen als gelijkwaardige gesprekspartners. En leer hen te beseffen dat in de driehoek van de zorg juist zijzelf de gast zijn en niet de mantelzorger. Het werk van de zorgprofessional begint met luisteren naar wat de mantelzorger te zeggen heeft.
Uit onderzoek is ook bekend dat mantelzorgers overbelast kunnen raken wanneer er geen klik is met professionele zorgverleners of met andere naasten. Dit vraagt een proactieve, open houding van de professional waarbij interesse getoond wordt voor de mens achter de mantelzorger.
Een groot deel van de zorgen en onvrede die mantelzorgers ervaren, komt voort uit problemen rond procedures en indicatiestellingen, instanties die langs elkaar heen werken en lange wachttijden. Ook is het voor hen lastig wanneer de zorgverleners met wie ze bekend zijn alweer snel worden vervangen door anderen. Van professionals vraagt dit meer aandacht en tijd voor een goede overdracht tussen collega’s. Zorg ook voor zo’n warme overdracht wanneer de taken worden overdragen aan andere organisaties.
Veel meer aandacht in de opleidingen
Deze vanzelfsprekendheden zouden veel meer dan nu in de medische en sociale opleidingen aan de orde moeten komen, van het mbo-niveau tot en met de universitaire zorgopleidingen. De studenten zouden mee moeten krijgen dat niet zij, maar de mantelzorgers de spil in het systeem vormen.
Met deze basishouding worden zij de professional die niet vóór de mantelzorger besluit wat deze moet doen, maar die mét deze én met de cliënt overlegt hoe de verschillende taken verdeeld kunnen worden. Dat zou weleens een groot verschil kunnen maken in de ervaren werkdruk van zowel de mantelzorger als de professional, ook in crises als deze.
Lees ook:
Mantelzorger Keen zou met een kort overleg en een beetje waardering al heel tevreden zijn
Mantelzorg doe je met liefde, maar waardering is wel belangrijk, aldus Ria Keen