null Beeld
Beeld

ColumnIrene van Staveren

Niet alleen in Europa, maar in de hele wereld moet er een prijs staan op CO2-uitstoot

Irene van Staveren

Het risico van de Europese Green Deal is zogenoemde CO2-lekkage naar niet-lidstaten. Dat houdt in dat andere landen hun producten zouden kunnen exporteren naar de EU zonder dat zij er een CO2-prijs voor hebben betaald in eigen land. Terwijl de productie daar misschien wel veel meer broeikasgassen uitstoot dan het productieproces van hetzelfde product binnen de EU. Dat zou dweilen met de kraan open zijn voor het klimaat. CO2-lekkage dus.

Om die lekkage te voorkomen zou idealiter elk land ter wereld CO2-emissies in dezelfde mate moeten belasten. Helaas gebeurt dat voorlopig niet. En net als bij belastingparadijzen zal dat ook niet zomaar gaan veranderen in de nabije toekomst. Gelukkig hebben economen een aantal uitwegen bedacht.

Klimaatclub oprichten

De eerste oplossing is die de Europese Commissie zelf voorstelt: een importheffing voor importeurs precies ter grootte van de CO2-prijs die producenten in de EU moeten betalen via het emissiehandelssysteem. Het daarmee verdiende geld gaat naar de EU-begroting, wat inhoudt dat de lidstaten dan iets minder belasting aan Brussel hoeven af te dragen. Alleen als de producent kan bewijzen dat er in het land van herkomst, of onderweg, al voldoende voor de CO2-uitstoot is betaald, kan de importeur de heffing terugvorderen. Beetje bureaucratisch, dat wel. Typisch Brussel.

Een ander voorstel komt van het Internationaal Monetair Fonds. Dat stelt een wereldwijde minimumheffing voor die afhankelijk is van het nationale inkomen van een land. Zo worden arme landen, die doorgaans veel minder hebben bijgedragen aan klimaatverandering, minder gestraft dan rijke landen. Dat plan is beter haalbaar dan een uniform wereldwijd CO2-belastingtarief en heeft minder bureaucratie dan het EU-voorstel. Maar het risico is offshoring, het verplaatsen van CO2-intensieve productie naar arme landen. Niet denkbeeldig, want hetzelfde gebeurt al als het gaat om lage lonen en miserabele arbeidsvoorwaarden. De kurk waar veel Europese multinationals op drijven.

De derde variant voor een CO2-importheffing lijkt een compromis tussen de andere voorstellen, maar gaat ook verder. Het gaat om de oprichting van een klimaatclub van alle landen die voorstander zijn van een CO2-importheffing. Dat zijn er vast veel meer dan alleen de EU. Importen uit de overblijvende landen worden dan flink gestraft met een CO2-heffing die hoger is dan de binnenlandse heffing van de klimaatclub.

Zo voorkom je lekkage

Dat heeft natuurlijk als voordeel dat zich, schoorvoetend, steeds meer landen zullen melden bij de klimaatclub, en er maar een handjevol overblijft dat hardnekkig geen CO2-belasting wil heffen. Maar hun exporten naar de rest van de wereld worden wel hoog belast.

Waarschijnlijk zullen het landen zijn waarvan de exporten weinig tot geen klimaatdruk geven. Denk aan landen die geen noemenswaardige industrie hebben en geen grote landbouwexporteurs zijn. Bijvoorbeeld landen die het vooral moeten hebben van het toerisme of financiële dienstverlening. Zo voorkom je lekkage, zelfs als niet elk land meedoet. Bijkomend voordeel is dat de inkomsten van de CO2-importheffing door de klimaatclub aangewend kunnen worden om klimaatbeleid mee te financieren.

Welke variant er ook gekozen wordt, de Europese Green Deal kan niet zonder CO2-importheffing. Anders blijft het dweilen met de kraan open.

Irene van Staveren is hoogleraar ontwikkelingseconomie aan de Erasmus Universiteit. Voor Trouw schrijft ze om de week een column over economie. Lees ze hier terug.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden