COLUMN
Nergens is de kerk meer kerk dan in Snelwegkerk
Onbespied zijn, en dan alles prijsgeven. Alleen zijn, en dan de zwaarste geheimen openbaren. Of de lichtste: ‘Dank U dat ik de beste seks van de wereld kan hebben met mijn kanjer van een man Lukas’, schrijft iemand in het gebedenboek van een kerkje langs de Duitse Autobahn.
Woensdagavond was het op tv, alles kwam naar buiten via de twee schoonmaakdames die volgen wat er in hun kapel gebeurt en elkaar voorlezen wat de bezoekers noteren. "Daar zal Onze Lieve Heer blij mee zijn", zegt de een over Lukas' erotische vaardigheden. "Tsjongejonge", zegt de ander. "Tsjongejongejonge."
Inderdaad, de humor ontbreekt niet in de documentaire 'Snelwegkerk', vorig jaar bekroond met een Gouden Kalf op het Nederlandse Filmfestival. Maar deze prachtige film van Elsbeth Fraanje is in de eerste plaats een melancholieke schildering van de diepte van het leven – iedereen die hem gemist heeft, zou hem online moeten zien.
De verhalen die hier verteld worden, terwijl het verkeer voorbij dendert, zijn verhalen van liefde, pijn, schuld en vreugde, en ze zijn zo breekbaar als het leven zelf. 'Ik weet het niet meer', schrijft iemand. 'Ik ben radeloos. De volgende boom is voor mij.'
Pleisterplaats
Er zijn mensen die in de anonimiteit van de snelwegkerk – u kent ze van de bordjes langs de Autobahn – een vaste pleisterplaats vinden, mensen die de afrit blijven nemen. Fraanje volgt een aantal van hen, onder wie een vrouw die is gaan houden van een andere vrouw, terwijl ze leeft met een man. We zien ook de man. We zien hen samen en we zien hen alleen, erg alleen zelfs. We willen dat het goed komt, maar wat is goed? En we zien een vrouw die haar ernstig zieke man verzorgt – 'doe hem toch weg', zeggen de mensen, maar dat doet ze niet, hoe zwaar en rauw het ook is. "Elke keer als een mens sterft, brandt er een hele bibliotheek af", zegt ze.
Nergens is de kerk meer kerk dan in deze verhalen, denk ik, al besef ik dat dit niet helemaal terecht is: gemeenschap en liturgie horen er ook bij. Maar het is veelzeggend dat mensen hun ‘verhalen van liefde en duisternis’, om schrijver Amos Oz te citeren, juist kwijt kunnen op een plek die geen gemeenschap en liturgie kent – pal naast het asfalt. Ik weet niet welke conclusie je daaruit moet trekken, maar als de kerk nadenkt over de leegloop die haar treft, dan is deze paradox misschien interessant: mensen hebben behoefte aan plaatsen waar ze onbespied zijn om naar buiten te kunnen treden. En dat doen ze op hun eigen manier, in hun eigen woorden, los van welke godsdienstige doctrine dan ook.
Het is de individualisering van het geloof, en dat is een modetrend, maar nou en? 'Vroeger volgde ieder dezelfde route met hetzelfde doel en dezelfde rituelen', schreef socioloog Herman Vuijsje over de pelgrimage naar Santiago de Compostela. Nu lopen veel mensen alleen; 'een persoonlijk getinte spirituele onderneming met een neiging tot zelfonderzoek.' Als daar een kerk bij past, dan moet het een snelwegkerk zijn, Autobahn of geen Autobahn.
Vorige week schreef Marinde van der Breggen in Trouw over de pop-up snelwegkerk die naar aanleiding van de uitzending van 'Snelwegkerk' op tv door de EO werd geopend.
Lees hier meer columns van Stevo Akkerman.