ColumnStevo Akkerman
Mogen de boeren hun tractoren inzetten als wapen?
Er waren wat Groningse tractoren voor nodig, maar gisteren heb ik dan eindelijk ‘De graanrepubliek’ van Frank Westerman eens uit de kast gehaald. Prachtig boek, ik bleef er langer in lezen dan goed voor mij was – er moest ook nog een column worden getikt. De graanrepubliek beschrijft onder meer de boerenopstand uit de jaren negentig, toen Groningse tractoren de dranghekken rond het Binnenhof trotseerden en bovendien de glazen pui van de Landbouwraad aan diggelen dreigden te rijden. Waarop zij beloond werden met een ontvangst door de minister-president, Ruud Lubbers.
Maar belangrijker nog is dat dit boek de naoorlogse wording van de grootschalige landbouw optekent –en dat in Noordoost-Groningen, volgens de achterflap ‘het grimmigste stukje Nederland’, waar ‘de grote ideologieën het boerenerf als een windhoos hebben beroerd’.
Maximale productiegroei
Sicco Mansholt, de Groningse boerenjongen die minister werd en later architect van het Europese landbouwbeleid, komt uitgebreid aan het woord. Het is 1994, een jaar voor zijn dood, en de 86-jarige Mansholt heeft nergens spijt van. Waarom zou hij? Hij bevrijdde miljoenen boertjes met een stuk of twaalf koetjes en een lapje grond uit hun lot door te kiezen voor rationaliteit, moderniteit en maakbaarheid. “Hij streefde”, schrijft Westerman, “naar maximale productiegroei, het altaar waarop hij de natuur en de romantiek van het boerenbestaan offerde.”
Dat is de windhoos waaraan de boeren zijn blootgesteld: van klein, naar megagroot en weer retour
Maar hoewel Mansholt geen spijt had, zag hij ook dat zijn eigen tijdperk ten einde was. “We moeten landbouwgrond teruggeven aan de natuur”, zei hij. “En het platteland bewaren als een waardevol deel van de maatschappij, voor de cultuur en het voortbestaan. Door de kleine boeren te beschermen.” Dat is dus de windhoos waaraan de boeren zijn blootgesteld: van klein, naar megagroot en weer retour.
En deze storm is nog niet voorbij, want wat Mansholt voor ogen stond, is nog lang niet verwezenlijkt, al lijkt mij onloochenbaar dat het die richting op zal gaan. Zijn de boeren daarom zielig? Misschien, maar niet per se zieliger dan mensen in andere sectoren die zijn veranderd, gekrompen of verdwenen. Zijn ze geëxcuseerd als ze hun tractoren inzetten als argument, zo niet als wapen? Absoluut niet. Maar ze mogen wel van de overheid verlangen dat die hen zorgvuldig behandelt, en daar schort het aan.
Onduidelijke en tegenstrijdige regels
Best mogelijk dat het gebrek aan ruggegraat was waardoor het ene na de andere provinciehuis bezweek voor de woede van de boeren. Maar het was ook het besef bij de bestuurders dat er iets niet klopte. Het Rijk en de provincies waren met onduidelijke en tegenstrijdige regels gekomen over de stikstofrechten van stoppende boeren, dat wisten de gedeputeerden donders goed. Ook daarom kropen zij zo snel in hun schulp, en niet ten onrechte. Bij grote omwentelingen, zie ook de operatie van-het-gas-af, is helderheid een eerste vereiste, dat wil de overheid weleens vergeten. En als het ‘herstel van het ecologisch evenwicht’, waarvoor Mansholt aan het einde van zijn leven pleitte, geen grote omwenteling is, dan gaat er iets helemaal niet goed.
Drie keer per week schrijft Stevo Akkerman een column waarin hij de ‘keiharde nuance’ en het ‘onverbiddelijke enerzijds-anderzijds’ preekt. Lees ze hier terug. Abonneer je op zijn column in onze mobiele app en lees hem als eerste.