null

OpinieKinderwens

Moeten we adoptie uit het buitenland verbieden? Dat volgt niet zomaar uit de feiten

Weeshuizen zijn slecht voor kinderen. En adoptie maakt vaak gelukkiger. Vergeet dat niet bij het debat over interlandelijke adoptie, schrijven Marinus van IJzerdoorn en Marian Bakermans-Kranenburg, hoogleraar pedagogiek in Rotterdam en hoogleraar neurobiologische achtergronden van opvoeding en ontwikkeling aan de VU Amsterdam.

Marinus van IJzerdoorn en Marian Bakermans-Kranenburg

Het debat over interlandelijke adoptie is weer in alle hevigheid opgelaaid. Binnenkort bespreken regering en Tweede Kamer wat te doen met interlandelijke adoptie. Stopzetten of doorgaan? Het wemelt intussen van de opinies, maar wat zijn de feiten?

Ten eerste krijgen kinderen die opgroeien in tehuizen (‘weeshuizen’) enorme achterstanden in hun fysieke en neurale groei, en in hun cognitieve en psychische ont­wikkeling. In ons onderzoek met Natasha ­Dobrova-Krol in tehuizen in Oekraïne bijvoorbeeld, hadden veel kinderen grote groeiachterstanden en een ontregelde hormonale stressbalans. Dat beeld zagen we bevestigd in onze recente overzichtsanalyse in de Lancet Psychiatry van ruim driehonderd empirische studies in meer dan zestig landen onder ruim 100.000 kinderen. Hoe langer het verblijf in een tehuis, hoe groter de achterstanden.

Overigens hebben lang niet alle kinderen in de ‘weeshuizen’ hun ouders verloren door overlijden, maar betrouwbare gegevens ontbreken. Er is domweg te weinig goed onderzoek naar ouders die afstand hebben gedaan van hun kinderen vanwege armoede, culturele of religieuze taboes, of demografische politiek, en hoe dat had kunnen worden voorkomen.

Inhaalslag na adoptie

Ten tweede blijken interlandelijk geadopteerden het doorgaans heel goed te doen na adoptie in een gezin. Ze maken een enorme inhaalslag op bijna alle gebieden en de meerderheid bereikt na verloop van tijd hetzelfde ontwikkelingsniveau als leeftijdgenoten met een gelukkiger start.

Dit beeld konden we samen met Joost van Ginkel bevestigen via Nederlandse CBS- gegevens over medicijngebruik van bijna 2,5 miljoen kinderen en jeugdigen van wie er 10.602 internationaal geadopteerd waren. De geadopteerde kinderen gebruikten niet meer medicijnen voor psychische of fysieke problemen dan hun leeftijdgenoten.

Ook identiteitsproblemen doen zich niet vaker voor, zo bleek uit onze overzichtsanalyse met Femmie Juffer onder 45.000 participanten. Dat weerspreekt de conclusie van de commissie-Joustra ‘dat interlandelijke adoptie samengaat met problemen voor de geadopteerde kinderen’. Zeker ervaart een minderheid van de geadopteerden problemen en zij verdienen de best mogelijke steun. Maar met een ruime meerderheid gaat het prima.

Geen bewijs voor een adoptiemarkt

Ten derde lijdt het geen twijfel dat er misstanden zijn (geweest) bij adopties, daarvan geeft het rapport schrijnende voorbeelden. Maar betrouwbare cijfers of percentages over aantallen misstanden ontbreken.

Dat geldt ook voor de periode na de totstandkoming van het Haags Adoptieverdrag dat misstanden moest voorkomen. Er zou een adoptiemarkt zijn door een grote vraag naar potentiële adoptiekinderen. Dat aanbod zou met perverse financiële prikkels worden opgeschroefd. Maar er is geen overtuigend bewijs voor de aanzuigende werking van interlandelijke adoptie op het aantal weeshuizen.

De wanverhouding tussen vraag en aanbod is net omgekeerd. De nauwkeurigste schatting van het aantal kinderen in weeshuizen is 7,5 miljoen in 2020; het totaal aantal adopties naar westerse landen van 2004 tot 2020 was ongeveer 400.000. Een voorbeeld: in 2016 telde Oekraïne bijna achthonderd weeshuizen met meer dan 100.000 kinderen. In datzelfde jaar werden 399 Oekraïense kinderen interlandelijk geadopteerd, dat is 0,4 procent. Sinds 2017 is het beleid in dat land erop gericht om minder kinderen in een instelling te laten verblijven. Onlangs heeft Oekraïne overigens een stop gezet op alle adopties, omdat controle erop door de oorlog onmogelijk is.

Strenger toezicht om misstanden te voorkomen

Omvangrijk onderzoek laat dus zien dat opgroeien in tehuizen schadelijk is, dat de overgang naar gezinsopvoeding een forse inhaalslag mogelijk maakt, en dat er geen sprake is van een aanzuigende werking van adoptie op het aantal tehuizen. Helaas is niet meer betrouwbare kennis voorhanden om politieke besluitvorming te stutten.

Tussen feit en verplichting gaapt een kloof. Interlandelijke adoptie kán een kind een toekomst bieden als er echt geen andere oplossingen in lokaal gezinsverband mogelijk zijn. En strenger toezicht is nodig om misstanden tegen te gaan. Maar stoppen of doorgaan met interlandelijke adoptie volgt niet dwingend uit de feiten. Het is aan de politiek om, rekening houdend met so­ciaal-ethische waarden, een knoop door te hakken. Wetenschappers past bescheidenheid, politici behoeve

Lees ook:

Flinke kritiek op kabinet nu adoptie uit het buitenland wordt hervat. ‘Het gaat om kinderen, niet om koelkasten’

Na een tijdelijke stop en een nederig excuus voor alle misstanden wil het kabinet adoptie uit het buitenland toch hervatten. Dat valt niet overal goed.

Buitenlandse kinderen adopteren kan binnenkort weer, maar alleen via de overheid

Adoptie van kinderen uit het buitenland verloopt in de toekomst alleen nog maar via een nieuw op te richten overheidsorganisatie.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden