null

OpinieFlexkrachten

Minister Wiersma luistert niet naar de leraren zelf

Minder flexkrachten in het onderwijs? De minister vraagt zich kennelijk niet af waaróm docenten soms een vast contract schuwen, schrijven Marjolein Camphuijsen en Melanie Ehren.

Marjolein Camphuijsen en Melanie Ehren

Minister Wiersma kwam deze maand met een voorstel om het aantal tijdelijke krachten in het onderwijs te beperken. Scholen zouden minstens 80 procent van hun personeel vast in dienst moeten nemen. Daarnaast mogen ze maximaal 5 procent van het personeelsbudget uitgeven aan zzp’ers en uitzendkrachten. Het lerarenberoep zou zo aantrekkelijker worden en dat zou het grote lerarentekort moeten helpen oplossen.

Maar klopt dat ook? Op dit moment werken er in het basisonderwijs naar schatting zo’n 3000 leerkrachten op een flexibel contract; in het voortgezet onderwijs gaat het ook om zo’n 3000 docenten. Zij laten zich inhuren via een detacheringsbureau of uitzendbureau.

Daarnaast staan er meer dan 2400 leraren ingeschreven als ‘zelfstandig werkend docent’ (zzp’er) in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Hoewel daar een stijgende lijn in zit, gaat het dus vooralsnog om een relatief klein aantal.

Aandacht voor leerlingen

Een belangrijke vraag is wat deze groep leraren motiveert om voor een flexibel contract te kiezen. In de huidige arbeidsmarkt zouden ze immers voldoende kans maken op een vast contract.

Recente interviews met leraren laten zien dat hun motivatie onder meer te maken heeft met de inhoud van het werk en wat zij belangrijk vinden aan het leraarschap. Ze willen zich kunnen focussen op lesgeven in plaats van vergaderen, nakijken of administratieve taken uitvoeren en willen ook graag meer individuele aandacht aan leerlingen kunnen geven. Een tijdelijk, flexibel contract biedt daartoe in hun ogen betere mogelijkheden.

Een hoge werkdruk, grote klassen en administratieve lasten verhinderen dus allemaal wat leraren graag willen: lesgeven en bijdragen aan de ontwikkeling van leerlingen.

Het beperken van tijdelijke en flexibele contracten maakt het lerarentekort wellicht groter: schoolbesturen kunnen dan niet meer flexibel inspringen op wisselende leerlingenaantallen, noch tijdelijke gelden inzetten, en de groep leraren die bewust kiest voor een flexibele aanstelling met aangepaste werkcondities zal wellicht een carrière buiten het onderwijs zoeken.

Als we het lerarenberoep aantrekkelijker willen maken moeten we luisteren naar wat leraren zelf graag willen: hun beroep goed uitoefenen, in en voor de klas.

Marjolein Camphuijsen
universitair docent onderwijswetenschappen op de VU

Melanie Ehren
hoogleraar educational governance op de VU

Lees ook:
Schoolbestuurders reageren woest op flexwet Wiersma

Minister Wiersma heeft zich de woede op de hals gehaald van bestuurders in het primair en voortgezet onderwijs. Een wet tegen flexibilisering in het onderwijs is volgens hen ‘stoerdoenerij’ en ‘voor de bühne’.

Lees ook:
Nieuwe wet moet einde maken aan wildgroei flexcontracten in het onderwijs

Een nieuw wetsvoorstel stelt grenzen aan het aantal invallers en tijdelijke contracten op scholen. Meer rust in het personeelsbestand is beter voor de leerlingen, denkt onderwijsminister Dennis Wiersma. ‘We moeten de gekte stoppen.’

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden