De Vraag van Monic
Meet de Citotoets wel wat uiteindelijk bepalend is?
Wie of wat meet beter: de Citotoets of de docent? De permanente twist over deze vraag leidt al jaren tot gezwalk en gezwabber in onderwijsland.
Bij invoering in 1970 werd de Cito-eindtoets gezien als uitkomst. Een eerlijke meetlat, met gelijke behandeling voor alle kinderen.
Daarna kwam toch de docent om de hoek kijken. Een kind is immers meer dan een brein met een rekenknobbel en/of een taaltalent. Ook karakter speelt mee en de omgeving niet te vergeten. Want kan de Citotoets doorzettingsvermogen meten? Gemotiveerdheid? Kan de Citotoets laatbloeiers determineren? Weet de Citotoets dat een kind opgevoed wordt door ouders die slecht Nederlands spreken? Ziet de Citotoets dat een kind handig is met hout en hamer? Of dat een kind goed kan doorzien wat mensen beweegt?
De kwestie doet me denken aan de opdracht die ik af en toe geef tijdens een schrijfcursus: ‘Beschrijf je huis, in 200 woorden’. Vooral die keer dat een echtpaar samen aan de cursus deelnam, zal ik niet gauw vergeten. De man gaf de maten van het huis, lengte, breedte, hoogte en beschreef waar de gasgestookte cv-ketel stond en wat de maandelijkse kosten waren voor water, elektriciteit en gas. De vrouw beschreef haar lievelingsplek in huis, de kamer op zolder, en hoe ze zich daar voelde. Hetzelfde huis, twee uiteenlopende beelden, allebei treffend en waar.
Harde gegevens
Natuurlijk meet de Citotoets relevante vaardigheden van kinderen. En gelukkig is die niet vooringenomen. Maar de vraag is of de eindtoets wel meet wat uiteindelijk bepalend is.
Makkelijk meetbare dingen zijn niet altijd de dingen die je het liefst wilt weten of die er het meest toe doen. Juist de meest bepalende factoren zijn niet altijd meetbaar.
Wat de Citotoets meet, taal, rekenen, ruimtelijk inzicht, wereldoriëntatie, dat is duidelijk en concreet. Net zo duidelijk en concreet als de maten van het huis. Naar dat soort gegevens kijk je ook als je een huis gaat kopen. Oppervlakte, aantal kamers, ligging, uitzicht vanuit de woonkamer, omgeving, energielabel. Maar hoe je je in een huis zal gaan voelen, dat is niet te meten. Dat is een kwestie van ervaren. En tegelijk is dat niet los te zien van de feiten, de harde gegevens over het huis.
Basisschooldocenten schatten de kansen van leerlingen met lageropgeleide ouders wat lager in. Als de Citotoets optimistischer is, zal de docent niet gauw het advies voor de vervolgopleiding naar boven bijstellen, blijkt. Dat pleit ervoor meer gewicht aan de Citotoets te hechten. Maar de docent kent de niet-meetbare kwaliteiten van de leerlingen weer beter.
Taalvaardigheden
Sinds vier jaar is de Citotoets minder belangrijk geworden en is het oordeel van de docent doorslaggevend. Omdat die meer meet dan rekenen en taalvaardigheden. De uitslag van de toets is een score die rechtstreeks gekoppeld kan worden aan een schooltype. Ligt de uitslag tussen de 500 en 537, dan vmbo. Boven de 545, dan vwo.
Duidelijk. Of toch niet? Want hoeveel scholieren zijn ongemotiveerd, switchen later steeds van studierichting en zeggen dat ze niet van harte voor het studentenleven gekozen hebben?
Wat vindt u: moet de objectieve Citotoets meer invloed krijgen?
Stuur uw reactie van circa 150 woorden uiterlijk dinsdag 12 uur naar lezers@trouw.nl, voorzien van naam en adres.
Monic Slingerland is chef opinie van Trouw. Elk weekend stelt ze een vraag aan de lezers, op woensdag verschijnt een selectie van de antwoorden. Lees hier ons hele dossier.