opinie
Mbo kan profiteren van steun en netwerk van gemeenten
Amsterdam geeft met haar Mbo-agenda het goede voorbeeld, zegt Ton Heerts, voorzitter van de MBO Raad.
Het aantal vacatures voor mbo’ers in alle sectoren neemt snel toe. In de periode van maart tot augustus 2017 waren er bijna een kwart miljoen vacatures in de zorg, bij defensie, in de bouw, de techniek. Een groei van de werkgelegenheid voor mbo’ers van liefst 20 procent ten opzichte van een jaar eerder, zo meldden UWV en de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (Trouw, 13 februari). Dat is mooi nieuws voor de BV Nederland, maar mag niet afleiden van de ambities van het beroepsonderwijs.
Die ambities hebben we vastgelegd in een bestuursakkoord, dat ik onlangs samen met de minister van onderwijs ondertekende. En dat levert onmiddellijk een uitdaging op: de vertaling van die afspraken naar de regio, naar de driehoek gemeente-mbo-bedrijfsleven. Een sterkere samenwerking met ook gemeenten is cruciaal. Amsterdam is een van de gemeenten die de afgelopen jaren al het goede voorbeeld gaf met haar Mbo-agenda.
Laat ik hier ook een illusie wegnemen. De perfecte aansluiting tussen opleiding en arbeidsmarkt bestaat niet. Dat heeft niet alleen met economische conjunctuur te maken, maar ook met het werk zelf. Wat er op de werkvloer aan vaardigheden wordt gevraagd, verandert razendsnel. Zeker in veel van de sectoren waar mbo’ers hun baan vinden. En daar valt simpelweg niet tegen op te leiden. Het Nederlandse beroepsonderwijs is dan ook geen ‘mbo.com’ dat in een handomdraai meer starters op de arbeidsmarkt kan afleveren zodra de BV Nederland daar naar vraagt.
Veel kansen
Een extra complicerende factor is dat het aantal studenten dat zich aanmeldt voor mbo-opleidingen terugloopt. Door demografische ontwikkelingen (er worden simpelweg minder kinderen geboren) en doordat minder jongeren kiezen voor het vmbo vanwege de maatschappelijke druk om te gaan voor de havo. Gelukkig ziet het mbo vooral veel kansen. Om met lef en vertrouwen de innovatieve onderwijsvormen te creëren die vakmensen opleiden voor de beroepen van morgen. En om het bedrijfsleven én de (lokale) overheden goed en structureel bij het beroepsonderwijs te betrekken en er zo voor te zorgen dat zij hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen.
Dat het zaak is om bedrijven in een zo vroeg mogelijk stadium bij de opleidingen te betrekken, mag duidelijk zijn. Zij bieden tenslotte de werkomgeving waar de door het mbo opgeleide vakmensen uiteindelijk aan de slag gaan. Bedrijfsleven en mbo zijn ook daarná aan elkaar verbonden. Met een diploma ben je een starter, en je toekomst is dat je je hele carrière blijft ontwikkelen. Je komt dus terug in het mbo om meer kennis op te doen (of om je kennis te delen). Niet voor niets benadrukte de Sociaal-Economische Raad eind vorig jaar in zijn advies voor een toekomstgericht beroepsonderwijs het belang van een nog hechtere samenwerking tussen scholen en bedrijfsleven. Amsterdam maakt daar werk van via de vier jaar geleden gelanceerde Mbo-agenda. Die voorziet in een leerpraktijk voor studenten met een grotere rol voor werkgevers uit die regio. Met succes.
Wijklabs
Zo ontwikkelde het Amsterdamse mbo binnen het project ‘Zorg in de wijk in de 21ste eeuw’ samen met zorginstellingen en het bedrijfsleven een nieuw onderwijsconcept dat beter aansluit op de veranderende rol van zorgprofessionals. Die zorg verplaatst zich steeds meer vanuit ziekenhuizen naar bij de mensen thuis. ‘Zorg in de wijk in de 21ste eeuw’ bereidt studenten vanuit zogenoemde wijklabs op deze veranderende praktijk voor. Ook in bedrijfstakken als techniek, mobiliteit, hospitality en de creatieve industrie konden in Amsterdam de afgelopen jaren vergelijkbare concepten ontstaan die de school en het beroep dichter bij elkaar brengen.
Dat de gemeente Amsterdam de keuze heeft gemaakt om fors in het beroepsonderwijs te investeren, speelt hierbij uiteraard een grote rol. Maar het belang van gemeentelijke betrokkenheid bij het mbo gaat verder dan het leveren van de noodzakelijke financiële voorwaarden. Met contacten binnen zowel het onderwijs als de regionale bedrijvigheid, verkeert de lokale overheid in een ideale positie om de juiste poppetjes aan elkaar te verbinden. Eerder deze maand was ik te gast bij de evaluatie van de uitvoering van de Mbo-agenda waar het belang hiervan werd benadrukt. Daarnaast kunnen gemeenten een belangrijke rol spelen in het helpen bewaken van de lange termijn en het blijven benadrukken van het belang van een beroepsdiploma. Want enige waakzaamheid blijft geboden.
Vroegpluk
We zien nu al dat de toenemende vraag naar mbo’ers met een technische achtergrond soms tot ‘vroegpluk’ leidt. Er zijn bedrijven die zo zitten te springen om personeel dat zij jonge studenten die nog in hun opleiding zitten, overtuigen om aan het werk te gaan en geld te verdienen. In een sector als de bouw zorgen de tekorten op de arbeidsmarkt zelfs al voor het wegplukken van leerlingen van het voorbereidend beroepsonderwijs.
En dat is onverantwoord. De jaren die jongeren op het mbo besteden, dienen immers niet alleen om vakkennis en vaardigheden op te doen en ten minste een startkwalificatie te halen. Ze zijn bij een nieuwe crisis de eersten die de gevolgen voelen van het gemis van een diploma en daarmee andere mogelijkheden op de arbeidsmarkt en ontwikkelmogelijkheden.
Het zijn ook de jaren waarin ze van jongere naar volwassene groeien en via burgerschaps-onderwijs vaardigheden leren die belangrijk zijn om succesvol te kunnen bijdragen aan onze samenleving.
In heel het land werken scholen samen met het bedrijfsleven aan nieuwe manieren om het beroepsonderwijs vorm te geven. Een belangrijke ontwikkeling, die stimulering én facilitering vanuit de overheid verdient. Het is aan de gemeenteraadsleden die na de lokale verkiezingen in maart worden ingezworen om een voorbeeld aan steden als Amsterdam te nemen, hun cruciale rol te pakken en de scholen te helpen de ambities uit onder andere het bestuursakkoord waar te maken.
Dat is goed voor álle talentvolle jongeren die via het mbo hun plek in de maatschappij moeten vinden.
Lees ook:
Heeft de mbo'er in de toekomst nog werk? Het Da Vinci College in Dordrecht probeert de problemen voor te zijn.