Opinie
Krimp van de veestapel is op den duur ook goed voor de boer
Inkrimping van de Nederlandse veestapel zou goed zijn voor klimaat, milieu, dierenwelzijn en gezonde voeding. Maar ook de veehouders zijn erbij gebaat, schrijven Wouter van der Weijden en Frits van der Schans van het Centrum voor Landbouw en Milieu.
Inkrimping van de Nederlandse veestapel is vaak bepleit vanuit vier overwegingen: klimaat, milieu, dierenwelzijn en gezonde voeding. Maar voor het klimaat heeft inkrimping weinig zin. De uitstoot van broeikasgassen (met name methaan) zal hier verminderen, maar als we evenveel vlees en zuivel blijven consumeren zal de productie en daarmee ook de uitstoot van broeikasgassen zich verplaatsen naar andere landen binnen of buiten Europa.
Ook het dierenwelzijn is niet gebaat bij krimp: koeien, varkens en kippen hebben in het buitenland doorgaans geen beter leven dan in Nederland. Evenmin zal krimp leiden tot een gezondere voeding met minder rood vlees. Voor klimaat, dierenwelzijn en gezonde voeding is stimulering van een lagere vleesconsumptie effectiever. Dat kan met een vleestax, maar de vee- en vleessector en het kabinet voelen daar niets voor.
Een veel sterker argument voor krimp is de milieudruk in Nederland. Neem ammoniak uit dierlijke mest. Anders dan broeikasgassen verspreidt ammoniak zich niet over de planeet, maar slaat het neer in de nabije of verre omgeving van de stal. Door de hoge veedichtheid in Nederland zijn onze natuurgebieden overbelast. Krimp van de veestapel zal die gebieden ontlasten. Ook leidt krimp tot minder uitstoot van fijnstof en stankoverlast. Dat is gunstig voor de volksgezondheid en verbetert het leefmilieu rondom de bedrijven.
Europese regels
Dan is er nog de belasting van grond- en oppervlaktewater met fosfaat en nitraat. Het gebruik van dierlijke mest is gebonden aan strenge Europese regels. Daardoor heeft krimp in theorie geen effect, maar zoals bekend worden die regels veelvuldig overtreden, vooral in Zuid- en Oost-Nederland. Het enorme mestoverschot in die regio’s werkt fraude in de hand. Krimp van de veestapel aldaar zal de fraudedruk en daarmee de milieudruk verminderen. Bovendien is minder transport van voer en mest nodig, wat past bij de door minister Schouten bepleite kringlooplandbouw.
Zelden wordt genoemd dat een kleinere veestapel ook voor veehouders gunstig kan uitpakken. Zij krijgen keer op keer te maken met mestaffaires, fosfaatregels, dure voorschriften (zoals plaatsing van luchtwassers), complexe vergunningprocedures en dreigende ingrepen vanuit Brussel. Dat bezorgt veel veehouders stress en beschadigt het imago van hun sector. Bovendien jagen extra milieumaatregelen hen op kosten, wat hun rendement schaadt. Krimp kan juist gepaard gaan met lagere kosten, onder meer van mestafzet. Daar zijn veehouders bij gebaat.
Overcapaciteit
Dat geldt niet voor de afnemers (vlees- en zuivelindustrie) van veehouders en hun leveranciers (veevoerbedrijven, banken en stallenbouwers), want voor hen creëert krimp overcapaciteit. Maar zij hebben eerder de groei van de veehouderij gestimuleerd en er goed aan verdiend. Omdat ze medeverantwoordelijk zijn voor het probleem, zijn ze dat ook voor de oplossing.
Het is zaak de krimp zo te organiseren dat veehouders er weinig pijn van hebben. Het kabinet heeft een goed begin gemaakt door 120 miljoen euro uit te trekken om varkensbedrijven in Brabant uit te kopen. Daarmee kan de Nederlandse varkensstapel zo’n 10 procent krimpen. Daarnaast kan de overheid besluiten om bij overdracht van productierechten tussen veehouders deze rechten af te romen met 10 à 20 procent. Deze maatregel heeft rond de eeuwwisseling goed gewerkt in de varkens- en pluimveehouderij, maar is losgelaten toen verdere krimp niet meer nodig werd geacht. Door afroming kan de veestapel geleidelijk krimpen tot een niveau dat beter spoort met milieu, samenleving en markt. Voor veehouders betekent dat: lagere kosten, een beter imago en bevrijding uit een wurggreep.
Lees ook:
Kies voor een grondgebonden melkveehouderij
Het klimaat is niet gebaat bij inkrimpen van de veestapel. Den Haag kan beter kiezen voor grondgebonden melkveehouders, betogen oud-minister van landbouw Cees Veerman en Wouter van der Weijden.
Landbouw heeft politiek lef nodig
Tegengaan van intensivering in de veehouderij is pas een eerste stap. Het nieuwe kabinet zal koers moeten zetten naar een echt duurzame landbouw, zegt Bart van Opzeeland, campagneleider voedsel bij Milieudefensie.