ColumnEmine Uğur
Je vader is gezond, tot hij op een dag ziek is
“Je vader heeft een bloedonderzoek gehad, zijn waarden bleken niet zo goed”, zei mijn moeder aan de telefoon vanuit Turkije. Ik weet nog steeds niet wat het was dat mij instinctief zo alarmeerde en ik onmiddellijk mijn broers en zus op de hoogte stelde, want haar stem had heel rustig geklonken. Bovendien had hij vrijwel nooit kwaaltjes.
“Hij was altijd zo gezond, hij wandelde dagelijks urenlang, hoefde nooit naar de dokter”, legde ik uit aan iedereen die in de daaropvolgende weken belde om naar zijn toestand te informeren, om te verwoorden hoe we het nog steeds niet konden bevatten en er geen enkele voorbode was geweest. Later realiseerde ik me hoe vreselijk naïef deze zin eigenlijk is. Een glas is heel, totdat het een keer valt en breekt en je vader is gezond, totdat hij op een dag ziek is.
Mijn broer vloog naar mijn ouders en haalde hen terug. Alles stond stil en tegelijkertijd ging alles heel snel. We belandden in een wereld met een jargon dat we niet kenden, maar ons gelijk eigen maakten. Opeens werden we allemaal experts in bloedplaatjes.
Terwijl wij rondjes om hem heen draaiden en houvast probeerden te vinden in de informatie die we kregen, weerstand boden tegen het onherroepelijke ervan, was mijn vader de rust zelve. “Ik ben 74 jaar. Ik zou niet nog eens 74 jaar leven. Ik ben geen crimineel; ik zou niet sterven door wapengeweld. Ik rij geen auto; de kans dat ik door een ongeluk zou sterven, is nihil. Natuurlijk is het uiteindelijk een ziekte. Wat had het anders moeten zijn?”, zei hij met een gevoel van overgave waar wij nog niet klaar voor waren.
Van goed nieuws tot slecht nieuws
Onze hoop groeide, onze hoop daalde. Terwijl iedereen om ons heen bleef leven in een tijd die was opgedeeld in minuten, uren en dagen, werd voor ons de tijd opgedeeld door andere grenzen. Van bezoek tot bezoek. Van bloedafname tot bloedafname. Van goed nieuws tot slecht nieuws.
Gedurende al die weken, soms hopend dat de tijd snel zou gaan, en dan weer hopend dat we de tijd konden afremmen, mij steeds meer realiserend hoe context je tijdsbesef immens kan beïnvloeden, moest ik steeds denken aan een anekdote die mijn vader vaak vertelde, over de eerste keer dat hij na lange tijd weer in Turkije was, nadat hij als gastarbeider was vertrokken naar Nederland.
“Ze waren met zijn drieën en ik had maar twee handen”, zei hij. “We liepen dan naar de bioscoop, of naar familie. Aan mijn ene hand hield ik de hand van je moeder vast en aan de andere om de beurt een van je broers. Om te voorkomen dat zij onderling ruzie gingen maken over wie het langst mijn hand had mogen vasthouden, spraken we af dat ze moesten wisselen bij elke lantaarnpaal die we onderweg tegenkwamen.
“De afstand tussen de palen voelde voor je ene broer te kort en voor de andere te lang, afhankelijk van wie ik vasthield. Terwijl ik alleen maar aan het wensen was dat ik de tijd kon stilzetten.”
Emine Uğur is sociaal dienstverlener en een bekend twitteraarster (@overlistener). Om de week schrijft ze een column voor Trouw.