ColumnStevo Akkerman
Is Georgië na Oekraïne aan de beurt?
De krachtmeting in Georgië, met aan de ene kant demonstranten die de vlag van de EU voeren en aan de andere kant de zittende macht die Sovjet-methodes hanteert, bracht me terug naar de zomer van 2019, naar een prachtige reis door een schizofreen land. In Gori, de geboorteplaats van Stalin, zag ik het museum dat ter ere van hem werd opgericht en dat nog altijd in het teken staat van aanbidding. En aan de andere kant van het land, in het stadje Telavi, zag ik een gebouwtje dat de Democracy School werd genoemd en dat werd gerund door het Oost-Europees Centrum voor Meerpartijendemocratie. Van zulke gebouwtjes in zulke stadjes moet ik bijna huilen; het zijn dappere gebouwtjes.
Poetins oorlog tegen Oekraïne heeft de strijd om de toekomst van Georgië op scherp gezet; is het land als volgende aan de beurt? Zoals eerder al in 2008, maar dan nog erger? Hoeveel tijd en ruimte is er om het lot in eigen hand te nemen? De regering lijkt terug te kruipen naar de beschermheren van weleer, in Moskou. Een groot deel van het volk wil de andere kant op, laten we zeggen Brussel.
Op de website van het Centrum voor Meerpartijendemocratie, die ik had opgezocht omdat ik wilde weten of de Democracy School in Telavi nog bestond (jawel), stond direct in grote letters: ‘Russische wet is niet wat Georgië wil’. Het wetsvoorstel om ngo’s en media te brandmerken als ‘buitenlands agent’ – naar Russisch voorbeeld – is een ‘aanslag op onze democratie en blokkeert ons pad naar EU-lidmaatschap’, aldus de website.
Vermalen in Stalins Grote Terreur
Na de grote protesten in Tbilisi en elders heeft de regering het plan teruggetrokken, al dan niet tijdelijk. Misschien had ze onderschat hoe beladen de term ‘buitenlandse agent’ was? Dan zou het goed zijn als de regeringsbonzen een bezoek brachten aan het Museum van de Onderdrukte Schrijvers, dat 1 maart in Tbilisi werd geopend – ik las erover in een mooi stuk van de Britse schrijfster Maya Jaggi. Dit museumpje, bestaande uit twee kamers, toont onder meer de tragische geschiedenis van een schrijversgroep die vermalen werd in Stalins Grote Terreur.
Een van de slachtoffers was de dichter Paolo Iasjvili, hij schoot zichzelf in 1937 door het hoofd in het Schrijvershuis, waar collega’s vergaderden over zijn verbanning en arrestatie. Een ander was de dichter Titsian Tabidze, hij werd gemarteld en doodgeschoten nadat hij had geweigerd Iasjvili te ontmaskeren als, inderdaad, buitenlandse agent. Maar de dapperheid van Tabidze was een uitzondering, de terreur die Stalin ontketende maakte van iedereen verraders. “Alle beroemde schrijvers schreven verschrikkelijke dingen over elkaar, ze stuurden elkaar de dood in”, zegt de toneelschrijver Davit Gaboenia. Niet om deze mensen postuum aan te klagen, maar om te laten zien hoe verrot het systeem was, hoe het iedereen – niet alleen schrijvers – met zich meesleepte het kwaad in.
Het Sovjet-tijdperk heeft van Georgië een gewond land gemaakt, en die wond is nog niet genezen, zo blijkt uit de stilstaande tijd in het Stalinmuseum. Maar er is ook een nieuwe generatie, die van de school van de democratie. Hoe meer zij over Stalin weet, hoe minder zij Poetin wil.
Drie keer per week schrijft Stevo Akkerman een column waarin hij de ‘keiharde nuance’ en het ‘onverbiddelijke enerzijds-anderzijds’ preekt. Lees ze hier terug.