Column

Ineens hebben die gele hesjes een heel andere betekenis

null Beeld Maartje Geels
Beeld Maartje Geels

Toen ik gistermiddag voor het stoplicht stond te wachten, hoorde ik achter me een stem: “Ben je boos?” Ik draaide me om, een man keek me lachend aan. Boos, dacht ik, boos, hoezo. Het licht sprong op groen.

Marijn de Vries

Ik klikte mijn voet in de pedaal en fietste weg. Ineens realiseerde ik me wat hij bedoelde. Ik had een fluorescerend mouwloos jasje over mijn zwarte wielerkleding aangetrokken. Fijn op druilerige winterdagen voor een beetje extra warmte, maar vooral voor de veiligheid. Het maakt me extra zichtbaar op de racefiets, dat gele hesje om m’n schouders.

Het was een grapje natuurlijk, van de man. Maar, peinsde ik, zo grappig is het eigenlijk niet. Gele hesjes worden veel gebruikt door sporters. Hardlopers, wielrenners: je ziet ze ontzettend vaak in een geel jasje of hesje zodat ze goed zichtbaar zijn in het verkeer. Voetballers, hockeyers, andere teamsporters: bij een partijtje aan het eind van de training krijgt de helft een geel hesje aan. Ook professionals en vrijwilligers langs de lijn, langs het dranghek, langs het parcours dragen gele hesjes. Zo zijn ze herkenbaar. Zijn anderen gewaarschuwd. Kunnen ze hun taken makkelijker uitvoeren.

Gele hesjes associeerde ik tot voor heel kort met samen sporten. Met weekendse vrolijkheid. Met een fijne zaterdagmiddag op een voetbalveld. Een zondag bij een wielerkoers. Bij gele hesjes dacht ik verder vooral aan veiligheid. Heb je autopech, leeg je vuilcontainers, help je dieren langs de weg, rij je in een scootmobiel – doe je kortom iets in de openbare ruimte dat niet direct in de lijn der verwachting ligt, dan gebruik je een geel hesje om anderen te waarschuwen. Pas op. Hier ben ik.

Boze mensen

En nu staat het gele hesje ineens voor boze mensen. Mensen die het niet meer pikken. Mensen die zo woedend zijn dat ze in een middag de hele binnenstad van Parijs vernielen. In Nederland zijn de gele hesjes nog klein in aantal, en waar ze tegen demonstreren bleek dit weekend nogal diffuus. Ze protesteerden tegen armoede. Tegen chemtrails. Tegen vluchtelingen. Tegen omgangsregelingen bij een scheiding.

Maar het zou me niet verbazen als ook in Nederland het aantal demonstranten groeit. Het zou niet onterecht zijn: mensen met weinig geld krijgen het steeds moeilijker, terwijl de politiek multinationals op alle mogelijke manieren spaart. Protesten daartegen vind ik prima, demonstraties vind ik geen enkel probleem. Maar dat men dat in gele hesjes doet, vind ik wel erg vervelend.

Slim en veilig

Het neemt de betekenis van het gele hesje weg. Ik merkte het tijdens mijn fietsrondje al: vlak voor ik weer thuis was, zag ik een vrouw wandelen met haar hond. Het schemerde inmiddels. De vrouw droeg een fluorescerend hesje over haar jas. Daar waar ik in eerste instantie altijd in een flits dacht: goh, slim, veilig – was nu mijn eerste ingeving: boos.

Natuurlijk is dit nog bij niemand echt tot het onderbewuste doorgedrongen. Maar met zoveel beelden van boze mensenmassa’s in gele hesjes op tv en in de kranten duurt dat niet lang. En als het eenmaal zo ver is, is je eerste ingeving bij het zien van een geel hesje nooit meer positief.

Ik vind dat kwalijk. Want bij een negatieve associatie reageer je onbewust geprikkelder dan als je zo’n geel hesje met iets positiefs associeert. Dus wat te doen om de gele hesjes tóch van de sport en de veiligheid te laten zijn en blijven? Ik weet het niet precies. Misschien schrijf ik wel gewoon in grote letters “ik ben niet boos, ik gebruik ’m waarvoor-ie bedoeld is” op mijn rug.

Marijn de Vries fietst u elke maandag door het sportweekend. Lees meer van haar columns op trouw.nl/marijndevries.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden