column
In het perverse mediaspel is racisme entertainment geworden
Waar geef je aandacht aan als er altijd ophef is? Elke dag is wel weer een nieuwe kwestie om verontwaardigd over te zijn.
Wéér een Nederlandse hoogleraar die ruim baan krijgt om het koloniale verleden te romantiseren. Wéér een fractievoorzitter van een rechtse partij die met veel bombarie een plan presenteert om racisme officieel te maken in het strafrecht. Wéér een talkshowhost die een witte vrouwelijke verdachte in een rechtszaak rond een racistische figuur met meer egards behandelt dan de zwarte man die door haar is geslachtofferd.
De verontwaardiging is terecht. De ophef ook. Maar ik vraag me steeds vaker af of ik meedoe aan een spel waarvan de regels me totaal niet bevallen en waarvan de scheidsrechter bevooroordeeld en partijdig is.
Voor de duidelijkheid: racisme moet bestreden worden. Keihard en constant. Fuck het redelijke midden, of beter gezegd: het valse midden. Niet kiezen is óók kiezen. Met oprukkend extreem-rechts, de normalisatie van racisme in politiek en media en de actieve haat jegens progressie op alle terreinen hebben we de luxe niet om eerst hand in hand ‘Kumbaya’ te zingen. Waarden als vrije pers, vrijheid van meningsuiting en ‘links’ worden misbruikt om onderdrukking te rechtvaardigen. We zijn er nog niet genoeg van doordrongen hoezeer op het eerste gehoor verschillende stromingen nu in elkaar haken om de status-quo te bewaken en racisme te vergoelijken: VrijLinks, VVD of FvD verschillen in ideologie weinig van elkaar.
Media overleven op ophef. Elke mening, vooral als die met racisme, xenofobie, islamofobie en seksisme te maken heeft, moet worden voorzien van ‘duiding’, een voxpop, een interview, een peiling. Of het nou feitelijke onzin is of moreel verwerpelijk, media moeten er wat mee want ‘het speelt online’. In dat perverse spel is racisme entertainment geworden. Dader, slachtoffer, voor, tegen: ze leveren allemaal clicks op. De waarheid wordt lekker in het valse midden gelaten. Mediamakers en politici streven niet meer naar antwoorden of oplossingen, maar naar wie de aandacht het langst kan vasthouden met steeds weer nieuwe ophef.
Bizar gesprek
En ik doe eraan mee. Ik reageer. Hopend op meer kennis en meer rechtvaardigheid. Maar in deze krant werd ik in een gesprek tussen Leonie Breebaart en schrijver Babah Tarawally opeens tot scheidsrechter gebombardeerd. Allerlei mensen zouden mij ‘volgen’ maar tegelijkertijd ‘niet durven’ het met mij oneens te zijn. Ook zou ik jongeren boos en depressief maken. Het was een bizar gesprek tussen twee mensen die ik ken. Het was ophef, die ik niet kon negeren omdat mijn ‘doodsbange volgers’ mij erop attendeerden. Zij lazen een artikel dat racisme zou moeten aanklagen, maar het vervolgens reproduceerde. De boze zwarte vrouw had het weer gedaan.
De Amerikaanse schrijfster Toni Morrison zei ooit: “Racisme is afleiding. Het weerhoudt je van je werk en het dwingt je keer op keer tot uitleg over je bestaan. Iemand zegt dat je geen taal hebt en jij besteedt twintig jaar van je leven om te bewijzen van wel. Iemand zegt dat je geen kunst hebt, dus ga je daar naar wroeten. Niets van dit alles is nodig. Er zal altijd wel weer iets zijn.”
Zo voel ik me de laatste tijd vaak: ik word afgeleid en verward. Over onderdrukking zal ik nooit mijn mond houden. Maar dit spel wil ik niet meer voeden door steeds te reageren. Misschien was dit voorlopig de laatste keer.
Meer columns van Seada Nourhussen leest u op trouw.nl/seadanourhussen.
Lees ook:
Het frustrerende aan het racismedebat? Het gaat nooit over racisten
In de vorige column van Seada Nourhussen: " Het racismedebat in Nederland wijst nooit daders aan."