ColumnEmine Uğur
Ik werd ervan beschuldigd een ministerie van waarheid in te willen voeren
‘Hier klopt niets van’, lees ik regelmatig op sociale media onder nieuwsberichten over wetenschappelijke onderzoeken, gevolgd door: ‘Gebruik gewoon je gezond verstand mensen!’ ‘Het zal wel betaald zijn door de Kaag-D66-lobby’, oppert iemand over een ander onderzoek, dat in de verste verte niets met die partij noch met de politiek te maken heeft. ‘Heeft het WEF weer aan knopjes zitten draaien?’
Het is een tendens die mij zorgen baart, dit ondermijnen van de wetenschap als instituut en de zelfoverschatting van de burger die met Google, YouTube, Facebook en zijn onderbuik als bronnen, op zijn gezonde verstand vertrouwt. Terwijl er de afgelopen decennia een discussie woedde over de vrijheid van meningsuiting en over wat wel en niet gezegd kan worden, en waar voorheen vrij duidelijk was dat iets een mening betrof, lijkt dat nu diffuser en worden meningen meer als feiten gepresenteerd.
De mening wordt een feit
Het doet er dan niet meer toe dat cijfers keer op keer laten zien dat asielzoekers maar een klein deel van de migratie-instroom vormen. De onderbuik overtroeft de cijfers en alleen resultaten die de eigen mening ondersteunen, worden voor waar aangenomen. De mening vormt zich niet naar de feiten, de mening wordt een feit.
Hoe moeten we überhaupt nog een gezond maatschappelijk debat voeren als we nauwelijks nog consensus hebben over wat de werkelijkheid is, vroeg ik aan iemand op Twitter en vrijwel onmiddellijk werd ik ervan beschuldigd een ministerie van waarheid in te willen voeren, want in de post-covidwereld vervalt een discussie nog sneller dan voorheen in een Godwin of een verwijzing naar Orwells 1984. Terwijl consensus over wat werkelijk en feitelijk is, een basale vereiste is voor elk gesprek.
Een glas kan mooi of lelijk zijn, maar het is wel een glas
Wanneer er een glas op tafel staat, kun je discussiëren of dat glas halfvol of halfleeg is. Je kunt het glas mooi of lelijk vinden. Je kunt praten en van mening verschillen over de functionaliteiten ervan. Maar alles valt of staat met de consensus dat daar een glas staat en niet een bord. Hoe moet je een gesprek voeren met iemand die een bord ziet waar jij een glas ziet staan? Hoe kun je noodzakelijke discussies voeren over wetenschap en onderzoeksresultaten, economie, klimaat, veiligheid, migratie, gezondheidszorg, de toekomst van het onderwijs, medicijnen of leiderschap als je gesprekspartner de wetenschap niet erkent als betrouwbaar en gezaghebbend instituut?
We zitten in de fase waar we, terugkijkend op de afgelopen jaren, met elkaar een evaluatie hadden moeten maken over hoe we met de pandemie zijn omgegaan. Over wat wel werkte en wat niet. Waar we fouten hebben gemaakt en wat juist goed ging. Een fase van zelfreflectie. Maar hoe moeten we dat gesprek aangaan als een aanzienlijk deel van de samenleving, en in het verlengde daarvan de rest van de wereld, gelooft dat onze leiders hen bewust hebben willen vergiftigen? Ik weet het echt niet meer.
Emine Uğur is sociaal dienstverlener en een bekend twitteraarster (@overlistener). Om de week schrijft ze een column voor Trouw.