ColumnStevo Akkerman
Ik voel een politieke aardverschuiving naderen: een ander Turkije, na twintig jaar Erdogan
Als je één stuk over de Turkse verkiezingen wilt lezen, laat het dan dit zijn, had Turkije-correspondent Olaf Koens gezegd. Omdat ik ooit een hele avond met hem door Istanbul heb gebanjerd, volgde ik zijn advies direct op, al wilde ik best meer dan één stuk lezen. Waar hij op doelde was Turkije’s aardbevingsverkiezingen, een mooi meanderend artikel van Suzy Hansen in The New Yorker, het magazine dat niet kijkt op pagina meer of minder. ‘Het doet pijn om te lezen’, tweette Koens en dat klopte wel. Maar er schemerde ook hoop door in dit stuk: misschien is het politieke einde van Recep Tayyip Erdogan nabij.
Hansen begint en eindigt haar artikel met de wederwaardigheden van architect Ercüment Kimyon, woonachtig in Iskenderun, de tweede stad van de provincie Hatay. Kimyon is voor het stadsbestuur van Iskenderun een lastpak eersteklas, hij spant de ene na de andere rechtszaak aan omdat hij ziet dat de Turkse bouwkoorts – opgewekt door Erdogan – leidt tot corruptie, het negeren van veiligheidseisen, bouwen op gevaarlijke plekken, op breuklijnen zelfs. Half december bewoog de aarde al in Hatay, en Kimyon vreesde dat dit de voorbode was een grotere beving.
De onderdrukking van elke tegenstem
Eind januari zette hij een bericht op Facebook, waarin hij vroeg: ‘Zouden deskundigen en verantwoordelijke autoriteiten zich niet moeten bezighouden met de aardbevingen die hier worden gevoeld?’ Twee weken later bleek zijn gelijk, en sindsdien, sinds de grote beving van 6 februari die minstens 50.000 doden eiste, is de vraag: wordt Erdogan politiek afgerekend op zijn roekeloosheid? Voor de presidentsverkiezingen van 2018 kondigde hij een ‘bouwamnestie’ af; voor het laten verrijzen van miljoenen appartementen hoefde niet meer aan bevingsnormen te worden voldaan. Het versterkte zijn economische macht en leverde hem stemmen op. Maar in het parlement werd gewaarschuwd: wie zal het op zijn geweten hebben als straks een flat van tien verdiepingen instort?
Ercüment Kimyon overleefde de aardbeving, maar werd enkele weken later gearresteerd. Hij had publiekelijk opgeroepen tot politieke verantwoording, dat ging te ver. Eerder al was er op hem geschoten, was hij zwaar in elkaar geslagen, had hij zijn architectenpraktijk moeten sluiten. Want dat is, naast de corruptie, het tweede kenmerk van Erdogans regime: de onderdrukking van elke tegenstem. Na de mislukte couppoging van 2016, volgde een snoeiharde zuivering: 77.000 mensen werden gearresteerd en opgesloten, tienduizenden ontslagen bij het leger, de politie, het ambtenarenapparaat en de universiteiten.
Maar zie, Kimyon werd na vijftien dagen vrijgelaten. Nog opmerkelijker: de burgemeester, behorend tot de AK-partij van Erdogan, nodigde hem uit mee te denken over de wederopbouw van Iskenderun, samen met twee oud-burgemeesters. Kimyon weigerde, voor hem zijn zij ‘de moordenaars van deze stad’. Maar alleen al het feit dat de macht zich gedwongen voelt opeens zo zoetgevooisd op te treden, toont aan hoe onzeker het Erdogan-kamp is. En met reden, in de peilingen loopt Erdogan, een geoefende winnaar, achter op Kemal Kiliçdaroglu, wiens positie gisteren nog werd versterkt doordat een andere uitdager zich terugtrok.
Ik voel een politieke aardverschuiving naderen: een ander Turkije, na twintig jaar Erdogan.
Drie keer per week schrijft Stevo Akkerman een column waarin hij de ‘keiharde nuance’ en het ‘onverbiddelijke enerzijds-anderzijds’ preekt. Lees ze hier terug.