ColumnSylvain Ephimenco
Ik heb maar vier vinkjes en toch heb ik het ver geschopt
Er zijn momenten waarop je de drang voelt om achterwaarts een blik op je leven te werpen. Meestal wanneer je laatste uur in aantocht is. Was het goed of niet? Maar het kan ook bijvoorbeeld als iemand als schrijver Joris Luyendijk een balletje vol ‘vinkjes’ in de lucht gooit. Dat was het geval dit weekeinde waarin ik aan de marketingstrategie van de auteur niet kon ontsnappen: interview, essay, twittergedoe over zijn laatste boek De zeven vinkjes.
Kort samengevat: progressieve, en in Nederland succesvolle auteur Luyendijk ging het in Engeland ook proberen maar keerde gedesillusioneerd en zwaar gefrustreerd terug: niemand zag hem staan. Zijn conclusie, wat een nieuw boek oplevert, is dat hij in Nederland tot de geprivilegieerde elite behoort en elders niet. Zelfkastijding scoort altijd goed in het van oorsprong calvinistische bolwerk Nederland. Niet zijn talent ligt aan de basis van zijn Nederlandse successen, zegt hij impliciet, maar het feit dat hij aan zeven vereisten beantwoordt die hij ‘vinkjes’ noemt: man, blank, hetero, één ouder met goede opleiding en in Nederland geboren, vwo, universiteit.
Een nogal subjectief en snel in elkaar geflanst lijstje. Ik zou nog tal van andere vinkjes eraan willen toevoegen: een leuke kop, mooie stem, vlotte babbel (voor de tv), blond haar (mensen met rood of kroeshaar worden in de volksmond niet te vertrouwen genoemd), mooi huis met lage hypotheek, niet te jong en ook niet te oud qua leeftijd en vooral geen schoenen à la Hugo de Jonge dragen. Maar goed, van het Luyendijkse lijstje heb ik maar vier van de zeven vinkjes op mijn mouw mogen spelden.
Hoe kan het nou dat sommigen mij toch tot de Nederlandse bovenkaste rekenen: opiniemaker die sinds jaren driemaal per week in misschien wel de beste krant van Nederland op pagina twee door duizenden mensen wordt gelezen? Toen ik hier als negentienjarige binnenkwam, sprak ik amper Nederlands en werkte ik aan de lopende band in een twintigtal fabrieken in en rondom Rotterdam. Dat ik man, blank, hetero ben, hielp voor geen meter.
Door de barrières heen
Overigens ken ik iemand die nog minder vinkjes telt. Hij woonde in een krot in Marokko, kwam hier op zijn vijftiende, begon met de lagere technische school en is nu misschien wel de beste Rotterdamse burgemeester ooit. En zo zijn er nog duizenden: mannen, vrouwen, blank, getint, zwart, hetero of homo. Ooit zat ik met Aboutaleb in een café te praten en beiden waren we verbaasd: hoe het toch kwam dat wij, immigranten, het zo ver hadden geschopt? Het antwoord: kop op, dwars door de barrières heen, in jezelf blijven geloven en jezelf altijd willen verbeteren. Kortom jezelf invechten en geen slachtofferschap cultiveren. Inderdaad, dat vervloekte Ruttiaanse woord: in-vecht-en.
Voordat iedere Rutte-hater hierover boos wordt, een laatste vraag: als Luyendijk belabberde prullen had geschreven die niemand kocht, neergepend met een tandeloze hark en volstrekt zouteloos, wat had hij dan aan zijn zeven ‘vinkjes’ gehad?
Drie keer per week werpt columnist Sylvain Ephimenco zijn blik op de actualiteit. Lees zijn columns hier terug.