ColumnSylvain Ephimenco
Ik focus liever op de kwaliteiten, de denksnelheid en intelligentie van Mark Rutte. Sorry
Wat kun je op een verkiezingsdag verzinnen, terwijl je alleen maar weet dat om 14.30 uur de opkomst twee procentpunten hoger ligt dan vier jaar geleden? Speculeren over de dag van morgen met de kennis van te vroeg? Ik geef toe: zo moeilijk is het niet. De door Mark Rutte opgeblazen linkse wolk is door een andere stratocumulus met nimbostratus-accenten vervangen en boven het hoofd van de premier komen hangen. Ik noem die zelfs geen ‘rechtse wolk’ meer maar, erger nog, een gruwelijke damp vol boosheid, teleurstelling, verwijten en frustraties met haatrandjes. En als het rijpingsproces voltrokken is, zal het straks uit de gebarsten zweefschaduw heel wat omgekeerde vlaggen, wachtlijsten voor toch niet gebouwde woningen of klachtenformulieren in drieëntwintigvoud voor muurscheuren en kermende biodiversiteit gaan regenen.
Gisteren zat ik in een taxi en proefde uit de adem van de chauffeur, ooit een VVD-stemmer, zijn grenzeloze ressentiment voor de premier. Ik deed een raampje open. Ik ken alleen maar een andere vooraanstaande bestuurder die zoveel haat in zijn eigen land genereert en dat is president Macron, toevallig ook goed met Mark Rutte bevriend. Misschien ben ik juist met de jaren milder voor hem geworden, indachtig de poel van vijandigheid waarin de primus inter pares moet overleven. Ik focus liever op zijn kwaliteiten, zijn deskundigheid, debattechniek, denksnelheid en intelligentie dan op de vele gebreken van zijn beleid. Sorry.
Ik zei het ook tegen hem, dat ik niet in zijn schoenen zou willen staan met ook nog een handvol hachelijke debatten in het verschiet. We zaten zondagochtend naast elkaar in het wachtkamertje van een tv-studio. Sympathieke man, dat zeker. Hij vertrouwde me toe dat hij telkens weer voor een debat zijn nervositeit moeilijk kon temmen. Maar een ding kon hij niet vatten: dat ik de bruisende metropool voor de lome polder had ingeruild. Of ik de stad niet miste? Nee, niet echt. Ik maakte wat beelden van hem met mijn smartphone, voor de kleintjes thuis. Hij zwaaide vriendelijk in de lens.
Toen ik weer in de polder terug was, vond ik de mail van een lezer in mijn mailbox: ‘Als je nou toch een keer met Rutte in een tv-programma zit en je vraagt hem niet wat zijn normen en waarden zijn bij de schadeloosstelling van de slachtoffers van de toeslagenaffaire of de aardbevingsschade, dan vind ik dat je een kans hebt gemist.’ Allicht. Maar ik zat niet in die fauteuil om met de Nederlandse premier te debatteren maar om over mijn laatste boek te praten.
Eerste druk in een weekeinde uitverkocht, dank daarvoor! Bovendien voelde ik er weinig voor om in de huid van een Pieter Omtzigt of Jesse Klaver te kruipen. En ook voelde ik me niet geroepen om voor hem het klachtenregister van sommige Trouw-lezers te openen. Maar had ik wel als wreker op mijn witte fauteuil willen springen, dan had ik toeslagen en bevingen aan anderen overgelaten. Dan had ik de premier van onze Postzegel aan Zee gevraagd waarom hij nog steeds geen uitzonderlijke positie voor zijn land in Brussel had bedongen. Waarom een land zonder ruimte, zonder beschikbare woningen, met door onteigening bedreigde boeren en met zo’n hoge bevolkingsdichtheid, een van de hoogste ter wereld, jaarlijks zoveel asielmigranten moet blijven opvangen.
Drie keer per week werpt columnist Sylvain Ephimenco zijn blik op de actualiteit. Lees zijn columns hier terug.