Hoe komt ons land zo provinciaals?
BEATRICE DE GRAAF Het jaar 2014 zit vol herdenkingen. Historicus Beatrice de Graaf hoopt dat Nederland herondekt hoe hard we internationale samenwerking nodig hebben.
De oorlog is nog niet voorbij, en de vrede gelukkig evenmin. De festiviteiten rond het 200-jarig jubileum van het Koninkrijk der Nederlanden gaan nog even door. De Eerste Wereldoorlog breekt in juni uit, de Tweede kort daarna.
Dan hebben we de landing in Normandië al gehad. En in de herfst vieren we dat 200 jaar geleden de Conferentie van Wenen werd gehouden. Wat moeten we met al die herdenkingen? Is het puur amusement, of kunnen we er nog wat van opsteken?
Natuurlijk, de geschiedenis herhaalt zich nooit eender. Maar betekent dat dan dat we de geschiedenis niet als leerhuis van andermans fouten kunnen gebruiken? Denken in scenario's en mogelijkheden helpt wel degelijk bij het maken van nieuwe, geïnformeerde keuzes.
Aan het begin van dit rijke herdenkingsjaar wil ik wel een kleine voorzet doen, aan de hand van het boek van de Australisch-Britse historicus Christopher Clark, 'The Sleepwalkers', over de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog - op dit moment ook het lievelingsboek van kanselier Merkel die er haar collega's uit voorleest. Clark toont in zijn boek hoe belangrijk de rol van kleine landen, van ondoorzichtige besluitvormingen, van plotselinge gebeurtenissen kan zijn voor de loop van de geschiedenis.
Wanneer de toevalligheden van de geschiedenis samenvallen met het eigenbelang van provinciale politici is een oorlog niet ver, legt Clark uit. Geschiedenis laat vooral zien hoe snel het kan misgaan. Hoe kwam het dat alle staatshoofden van Europa zich in 1913-1914 lieten ringeloren door Servië en zich bij een crisis op de Balkan lieten betrekken?
Geen hoera-verhaaltje
Hoe, niet waarom. Dat is een van de belangrijkste lessen van de historicus Clark. Grote, monocausale antwoorden op crises en conflicten zijn een nutteloos doekje voor het bloeden. Zelfs de Tweede Wereldoorlog blijkt veel ingewikkelder in elkaar te zitten dan vaak op het eerste gezicht wordt aangenomen. Ook de totstandkoming van het Koninkrijk der Nederland is niet een eenvoudig hoera-verhaaltje geweest.
Het waarom drijft ons tot allerlei zinloze bespiegelingen over motieven, karakter, diepste zielenroerselen van vermeende 'helden' of 'schurken', of juist tot abstracte modellen over globale trends en ontwikkelingen die geen enkele voorspellende waarde hebben. Meer aandacht voor de details van het hoe, bieden ook politiek meer houvast.
Een van de spannendste hoe-vragen die ik dit jaar zou willen stellen, heeft te maken met de internationale context. Als ik alle historische herdenkingen in 2014 over oorlog en vrede op een rij zet, blijkt steeds weer hoe doorslaggevend, ten goede of ten kwade, de samenwerking of het uiteenvallen van Europese allianties is geweest. De geschiedenis van Nederland hing en hangt af van de Europese constellatie.
Het klinkt in het huidige klimaat wellicht niet aantrekkelijk, maar dit is de belangrijkste hoe-vraag die ik dit jaar bij alle Nederlandse herdenkingen zou willen stellen: hoe is het gekomen dat een land als Nederland, dat zijn heroprichting als koninkrijk in 1815 te danken had aan de internationale constellatie en aan een Europees congres, en dat zijn bevrijding in 1945 kon vieren dankzij een onwaarschijnlijke coalitie van bondgenoten en een nog avontuurlijker landing op een Frans strand, zo ontstellend provinciaals is geworden? Een land waar het 'buitenland' uit de politieke debatten en van voorpagina's van kranten lijkt te verdwijnen. Waar columnisten zich in marginale beslommeringen over hun achtertuin verliezen in plaats van lezers te laten delen in vergezichten? Staat er dit jaar nog een nieuwe Heldring op?
Duitsers op de Dam
Als al die historische vieringen in 2014 iets brengen, dan hoop ik dat dat een hernieuwde waardering is voor het belang van meer 'buitenland', in het bijzonder van de waarde van internationale allianties en samenwerking. Het zou mooi zijn als zo'n oorlogsjubileum ons nu eens niet stort in discussies over scholierengedichten of Duitsers op de Dam, maar een verbreding van de horizon oplevert tot voorbij Zevenaar en Maastricht.
Die bredere belangstelling voor het buitenland, voor buitenlandse talen en gewoontes, is niet eens alleen gunstig voor de Nederlandse economie, die natuurlijk wel degelijk is gediend bij méér handelsposten en consulaten in veraf gelegen gebieden. Ook politiek aanzien is gebaat bij een grotere bijdrage aan militaire missies. Het Nederlandse engagement voor mensenrechten (inclusief homorechten) wordt natúúrlijk versterkt door hogere uitgaven voor humanitaire missies en ontwikkelingssamenwerking.
Nederland werd op cruciale momenten gered door geallieerden, en kleine landen deden ertoe in het Europese en internationale besluitvormingsproces. Niet alleen spektakel en amusement, maar meer 'buitenland', zowel in de vorm van buitenlandse gasten en vreemde talen als aandacht voor de internationale geschiedenis, dat zou een mooie opdracht zijn aan alle comités en politici die zich met de herdenkingen en jubilea dit jaar bezighouden.
Beatrice de Graaf, hoogleraar conflict en veiligheid in historisch perspectief, verbonden aan het centre for terrorism & counterterrrorism Den Haag
Het zou mooi zijn als zo'n oorlogsjubileum ons nu eens niet stort in discussies over scholierengedichten of Duitsers op de Dam, maar een verbreding van de horizon oplevert tot voorbij Zevenaar en Maastricht.