Geschiedenis moet helpen bij de vraag wie we zijn. Maar daar is het vak niet op ingericht, schrijft Bas van der Meijden, lerarenopleider geschiedenis op Hogeschool Windesheim in Zwolle.
De roep om meer aandacht voor het schoolvak geschiedenis klinkt luid, zeker na de verschijning van het rapport-Bussemaker over de kennis ten aanzien van Nederlands-Indië. Zo pleitte de redactie van Trouw voor actualisatie van het geschiedenisonderwijs en meer aandacht ervoor op het vmbo (Commentaar, 13 februari). Daarnaast heeft een groep vooraanstaande historici inmiddels een open brief aan de ministers van onderwijs gestuurd, waarin zij adviseren om geschiedenis een eindexamenvak te maken voor alle leerlingen.
Dat klinkt goed, maar het is de vraag of daarmee het probleem van het telkens maar weer geconstateerde gebrek aan historische kennis en vaardigheden wordt opgelost. Het schoolvak kent namelijk twee hardnekkige problemen waaraan niet of nauwelijks wordt gewerkt.
Het eerste betreft het ontbreken van wat ‘cumulatieve didactiek‘ heet. Bij een taal zorgt de taaldidactiek ervoor dat eenmaal verworven kennis en vaardigheden telkens terugkomen en nieuwe stof daarmee wordt verbonden, zodat het diep wordt verankerd in het langetermijngeheugen. Een vak als geschiedenis mist een dergelijke opbouw.
De stof wordt vaak in een korte periode en eenmalig aangeboden en getoetst waardoor leerlingen die snel vergeten, ook als het om examenstof gaat. Meer geschiedenis leidt zonder cumulatieve didactiek daardoor niet automatisch tot meer verworven kennis op de wat langere termijn. Om die reden is het ook helemaal niet nodig om geschiedenis als eindexamenvak gehad te hebben om toegelaten te worden tot welke (geschiedenis)opleiding dan ook.
Het hele probleem lijkt er niet te zijn
Als die examenjaren er veel toe zouden doen, zou je in de huidige situatie een probleem verwachten bij de tweedegraads lerarenopleidingen, omdat zich daar jaarlijks veel eerstejaars aanmelden die geen eindexamen in geschiedenis hebben gedaan. Ze hadden een ander profiel of komen van het mbo. Er zouden voor deze eerstejaars studenten bijspijkerprogramma’s of gedifferentieerde aanpakken moeten zijn om het toch aanzienlijk hogere niveau van de geschiedenisgediplomeerden te kunnen bijbenen. Maar die faciliteiten zijn er niet, omdat het hele probleem er niet lijkt te zijn.
Het tweede probleem heeft te maken met betekenis geven aan de stof. Het gaat bij het geschiedenisonderwijs uiteindelijk niet om historische kennis en vaardigheden, maar om hoe die ons kunnen helpen bij het beantwoorden van de vraag wie wij zijn en willen zijn, en in wat voor een wereld wij leven en willen leven. Dat kan alleen als er in het onderwijs sprake is van een didactiek die daarop gericht is, en die leerlingen in toenemende mate leert om geschiedenis op zo’n bestaansverhelderende manier te gebruiken. Maar van een dergelijke didactiek is in het huidige geschiedenisonderwijs niet of nauwelijks sprake, ook niet aan de lerarenopleidingen.
De commissieleden van het rapport over Nederlands-Indië lijken zich daarvan wel enigszins bewust. In het advies wordt gesproken over ‘het ontwikkelen van een verfijnder vakdidactisch-pedagogisch repertoire’. Helaas gaat dat vooral over gesprekstechnieken.
Weinig hoop
Verder worden ‘kernprincipes’ geformuleerd, waarvan de commissie hoopt dat die in nog op te richten professionele kringen verder ontwikkeld worden. Maar ook deze stellen vooralsnog teleur. Het gaat om zaken als goed formuleren en communiceren welke bewuste keuzes je gemaakt hebt bij een onderwerp en daarbij kritisch denken en brongebruik stimuleren. Dergelijke principes kunnen niet of nauwelijks als toevoeging aan de bestaande praktijk worden beschouwd en dragen in ieder geval niet bij aan het oplossen van de gesignaleerde problemen.
Zolang daar niets aan wordt gedaan, zal meer aandacht en geld, ja zelfs invoeren van geschiedenis als examenvak, voor het geschiedenisonderwijs weinig uithalen. Het vak is kreupel. En de kans dat die problemen snel worden opgelost is klein. De geschiedenis van het geschiedenisonderwijs geeft wat dit betreft maar weinig hoop.
Lees ook:
Commentaar: Geschiedenisles moet volledig terugkeren op het vmbo
Het geschiedenisonderwijs op basis- en middelbare scholen is een ondergeschoven kindje. Het curriculum is verouderd en op het vmbo is er niet of nauwelijks aandacht voor het vak.
In de geschiedenisles over slavernij is het verband met het heden snel gelegd
De maatschappelijke discussie over het slavernijverleden van Nederland dringt door tot in de geschiedenisles. ‘We beginnen ons langzaam te realiseren dat het een verhaal van ons allemaal is.’