Column
Het populisme is een modeverschijnsel
Na de waarschuwing van de Kamervoorzitter dat zijn spreektijd erop zat, antwoordde boer Koekoek: “Meneer de voorzitter, ik vind het jammer dat de tijd zo snel voorbijgaat, zowel in het algemeen als op dit moment, nu ik op het katheder van de Tweede Kamer sta om de regering goede aanwijzingen te geven.”
Achteraf gezien is de Boerenpartij, waarvan de droogkomische Koekoek de voorman was, niet meer dan een voetnoot in onze politieke geschiedenis. Maar de partij is misschien meer dan dat als je haar beziet als de voorloper van het moderne populisme, waarvan de vraag is of het blijvend is of een voorbijgaand verschijnsel.
De Boerenpartij kwam in 1963 in de Tweede Kamer met drie zetels, beleefde vier jaar later haar hoogtepunt met zeven zetels, viel daarna ver terug en verdween in 1982 voorgoed. Opgaan, blinken en verzinken, zoals voor veel nieuwkomers in de Nederlandse politiek heeft gegolden. Nu is de omgeving echter drastisch anders.
De staatsdragende partijen haalden in 1967 samen nog 123 Kamerzetels, bij de laatste verkiezingen slechts de helft daarvan. Hun bindingskracht, destijds nog sterk genoeg om Koekoek meewarig te bejegenen, is zozeer afgenomen dat ze van de moderne populisten nerveus worden en ten koste van het eigen gedachtegoed geneigd zijn mee te buigen.
Je kunt zeggen dat het bestel, waartegen de vrije boeren van Koekoek te hoop liepen, nog altijd werkt. Maar misschien is het, kijkend naar de lange en slopende kabinetsformatie van vorig jaar, realistischer vast te stellen dat het nog net werkt. De christelijke partijen konden zich destijds gedragen als de kat van Kinderdijk met sprongetjes naar rechts en naar links, nu vraagt regeren kunst- en vliegwerk.
Politieke werkelijkheid
Echt zorgelijk is dat het clowneske, ontregelende optreden van Koekoek allang niet meer een tamelijk onschuldig randverschijnsel is, maar een deel van de politieke werkelijkheid. De boer kon gevat zijn, zoals zijn reactie op de Kamervoorzitter liet zien, maar vaak kletste hij, niet gehinderd door de feiten, uit zijn nek. Het punt is: nu maakt dat niet meer uit, zoals in Amerika de verkiezing van Donald Trump tot president heeft laten zien. Hier verkondigt populist Baudet met droge ogen dat Nederland aan de rand van de afgrond staat (‘Troje brandt’), van zijn aanhang krijgt hij er enthousiast applaus voor en in de peilingen staat zijn Forum op om en nabij de vijftien zetels.
De historicus Huizinga schreef in 1943: ‘Onzinnige gedachten hebben altijd hun bekoring gehad en iedere inval leent zich ertoe, om er een systeem op te bouwen’. Hij deed die waarneming in verband met de opkomst van het anarchisme aan het eind van de negentiende eeuw. ‘Op gegeven punt van verlichtingswaan hadden mensen zich afgevraagd: waartoe staatsbestuur? En ziedaar het anarchisme was geboren.’
Volgens Huizinga had men zich evengoed kunnen afvragen: waartoe dient het leven? Maar in de jaren van ontgoocheling en geestelijke verwarring, schreef hij, brak het anarchisme uit ‘als een acute ziekte, een verwildering die als modeverschijnsel opgang maakte’. Volgens de schrijver zelfs onder goedwillende mensen die nog geen kip kwaad zouden doen. Huizinga voegde er tussen haakjes aan toe: de mode is een machtige factor.
Weinig spectaculair
Voor de Nederlandse politiek geldt dat zij door de coalitiecultuur, die tot gematigdheid en pragmatisme dwingt, weinig spectaculair is. Het landsbestuur gedijt erbij, de politiek als theater van botsende meningen schiet erbij in. Wie deze vlakheid, die tegelijk een zegen en een vloek is, doorbreekt, kan algauw op aandacht en aanhang rekenen.
Boer Koekoek liet dat in de jaren zestig zien, Fortuyn aan het begin van deze eeuw, Wilders en Baudet in onze dagen. De geduldige ‘schroefjesverdraaiers’ in ons bestel zijn vanuit theatraal gezichtspunt natuurlijk geen partij voor deze als flamboyant poserende figuren, die het op hun beurt ontbreekt aan vormgevend vermogen, ook doordat hun organisatie meestal als los zand aan elkaar hangt. De Boerenpartij raakte na haar hoogtepunt in 1967 ten prooi aan desintegratie, net als later de LPF.
Het moderne populisme wijkt in zijn drijfveer en verschijningsvorm sterk af van het anarchisme, dat in Europa en Amerika een gewelddadig spoor heeft achtergelaten. De overeenkomst is wellicht dat het, als modeverschijnsel, net zo tijdgebonden is en dus haar aantrekkingskracht vooral ontleent aan de onzekerheid der tijden. Net als Donald Trump in Amerika roepen Wilders en Baudet angstvisioenen op, waartegen de democratische rechtsstaat met zijn ‘nepparlement’ en ‘neprechters’ niet zou zijn opgewassen. Dat is wel een verschil met ‘de goede aanwijzingen’ van Koekoek, zonder welke het hier toch nog behoorlijk goed is gegaan.
Hans Goslinga schrijft elk weekend een beschouwing over de staat van onze politiek en onze democratie. Lees meer artikelen in ons dossier.