Column
Het contrast tussen het humanisme van Etty Hillesum en het 'debat' over 4 mei is meer dan pijnlijk
De afgelopen weken heb ik met tussenpozen ‘Het verstoorde leven’ gelezen, het oorlogsdagboek van Etty Hillesum. En zoals dat gaat als je je met iets of iemand bezighoudt, kwam ik haar opeens overal tegen. Ik kon geen boek openslaan of er werd naar haar verwezen, geen gesprek voeren of ze kwam ter sprake.
In Hattem kreeg ik van een onbekende, zomaar na een lezing, de laatste publicatie over haar werk in handen gedrukt: ‘Veel mooie woorden’, over Hillesums levenskunst. Die term vat haar schrijven goed samen, want veel meer dan een oorlogsdagboek heeft ze ons een wordingsgeschiedenis nagelaten, de wording van een ziel.
Daarna dook Hillesum weer op toen ik voor een komende tv-reeks met filosoof Paul van Tongeren sprak over de vraag of de werkelijkheid uiteindelijk goed is; dan kun je niet om de Holocaust en ook niet om Etty Hillesum heen. Het is, zeker op de dag van de Dodenherdenking, niet zonder gevaar de eigenzinnig-religieuze beleving van Hillesum tegenover het duister van de gaskamers te zetten. Wie haar lichtzinnig citeert, wekt de indruk het lijden te bagatelliseren. Maar voor haarzelf gold dat allerminst: wat haar kracht gaf, in Amsterdam en Westerbork, wetend dat Auschwitz om de hoek lag, deed niets af aan de ernst en de realiteit van het kwaad; ze wist waar ze het over had.
Hillesum laat zien, zei Van Tongeren, dat zelfs in die realiteit het leven waarde heeft. En al is het bijna aanmatigend om die woorden na te zeggen vanuit onze veilige positie, ze kunnen wel tot denken stemmen. “Op het moment dat ze teruggaat naar Westerbork en weet dat ze waarschijnlijk op transport zal worden gesteld, het moment dat de zin van alles verdwenen lijkt, noteert ze in haar dagboek een gebed. Niet om te vragen of dit aan haar voorbij mag gaan, maar om te danken voor het leven.” Wat stelde haar daartoe in staat? “Ik weet het ook niet. Ik denk dat daar de liefde het wint.”
Gisteren las ik die laatste passages in Het verstoorde leven, nadat ik zo’n beetje had gevolgd wat er dit jaar weer rond 4 mei gaande is. Het contrast tussen haar doorleefde humanisme en de agressieve oppervlakkigheid van het hedendaagse ‘debat’ was meer dan pijnlijk. Hillesum gaat tot op de bodem, ook die van haarzelf. Ze zoekt steeds naar de juiste woorden, twijfelt zelfs aan haar schrijftalent en formuleert intussen onontkoombaar scherp. “Ik zie geen andere weg, dat ieder van ons inkeert in zichzelf en in zichzelf uitroeit en vernietigt al datgene, waarvoor hij meent anderen te moeten vernietigen. En laten we ervan doordrongen zijn dat ieder atoompje haat dat wij aan deze wereld toevoegen haar onherbergzamer maakt dan ze al is.”
Grote woorden, maar als iemand die mocht gebruiken was zij het. Etty Hillesum werd op 7 september 1943 gedeporteerd naar Auschwitz en daar vermoord – de precieze datum is niet bekend, maar het moet voor 30 november zijn geweest. Ze was 29 jaar oud. Haar laatste levenstekens gooide ze per briefkaart uit de trein. “We hebben zingende dit kamp verlaten” schreef ze. “Wachten jullie op mij?”
Drie keer per week schrijft Stevo Akkerman een column waarin hij de 'keiharde nuance' en het 'onverbiddelijke enerzijds-anderzijds' preekt. Lees hier eerdere afleveringen. Voor meer artikelen over de Dodenherdenking en Bevrijdingsdag, zie ons dossier 4 en 5 mei.