null

OpinieHaga Lyceum

Haga-casus laat zien dat stigmatiseren van moslims beleid is

Beleid, bedoeld om radicalisering te voorkomen, leidt ertoe dat moslims verdacht worden, stelt Martijn de Koning vast. Hij is antropoloog en werkzaam aan de Radboud Universiteit Nijmegen en aan de Universiteit van Amsterdam.

Martijn de Koning

De AIVD gaf begin dit jaar aan dat enkele ‘richtinggevende personen’ binnen het Amsterdamse Cornelius Haga Lyceum in salafistische kringen zouden verkeren, dat salafisme werd overgedragen in de school en dat mensen binnen de school banden hadden met een terroristische organisatie. Zo zouden leerlingen antidemocratische opvattingen en een actieve afkeer van de Nederlandse samenleving worden aangeleerd.

Dat deze actie stigmatiserende effecten zou kunnen hebben werd door Dick Schoof (AIVD) betreurd, maar hij zou het zo weer doen: “Het is onze taak om te waarschuwen tegen anti-integratieve tendenzen die de democratische rechtsorde ondergraven.”

Wat bij mijn weten nieuw is, is de openlijke manipulatie of verstoring die de AIVD in samenwerking met anderen toepaste in deze casus. De bedoeling was, zo lijkt het, om het Haga Lyceum uit de tent te lokken en ouders ervan te weerhouden hun kinderen erheen te sturen. Maar doordat de diensten en de gemeente zo opereerden, is ook iets anders blootgelegd: de betrokkenheid van de Nederlandse staat bij de stigmatiserende en ondermijnende werking van het radicaliseringsparadigma dat in Nederland en andere Europese landen zo dominant is.

Actie voeren

De term salafisme is daarbij verworden tot een soort beschuldiging: moskeeën en nu ook een islamitische school worden gedwongen om te zeggen ‘nee we zijn geen salafist’, alsof het verboden zou zijn om een salafist te zijn. Voor de helderheid: dat is niet zo.

Deze situatie is niet zonder risico. We hebben al eerder gezien hoe de extreem-rechtse actiegroep Voorpost het idee dat de school salafistisch zou zijn, aangreep om actie te voeren met slogans tegen salafisme, maar ook tegen de islam in het algemeen. In de casus van het Haga Lyceum zien we hoe naast extreem-rechtse voorlieden, ook anderen, onder wie meer gematigde politici, opriepen tot bijvoorbeeld het ter discussie stellen van bijzonder (lees islamitisch) onderwijs en een beroepsverbod voor leraren.

Maar het stigmatiserende karakter is meer dan een effect van het beleid. In het boek ‘Radicalization in Belgium and the Netherlands – Critical perspectives on violence and security’, waarvan ik een van de redacteuren ben, laten diverse auteurs zien dat het antiradicaliseringsbeleid in de praktijk begint met het in de gaten houden van moslims in een zo vroeg mogelijk stadium om signalen van radicalisering voor te zijn. Sinds de jaren negentig gaat het bij veiligheid niet alleen om het voorkomen van politiek geweld. Het gaat ook om zogeheten anti-integratieve tendensen, terwijl in die periode islam juist steeds meer als hindernis voor integratie werd aangemerkt.

Moslims zijn daarmee per definitie verdacht en hun religie fungeert als risico-factor en als alarmbel. Zo ontstaat een raciale profilering van moslims: ideeën over hun afkomst, hun ideologische denkbeelden en over marginalisering, komen samen in een voortdurend wantrouwen. Dit wantrouwen wordt soms gemaskeerd door termen als risico’s voor de veiligheid of zorgen over individuen, groepen en organisaties. Het stigmatiserende effect van deze actie tegen het Haga Lyceum is dan ook niet zomaar een averechts gevolg van het beleid: het maakt deel uit van het beleid zelf. En dat is best opmerkelijk voor een beleid dat juist als doelstelling heeft de rechtsstaat en grondwettelijke vrijheden voor alle burgers te beschermen.

Lees ook:

Moskeeën: AIVD duwt met vage beschuldigingen alle lessen Arabisch in de radicale hoek

Inlichtingendienst AIVD duwt álle naschoolse lessen Arabisch en het islamitische onderwijs in moskeeën in de radicale hoek, zeggen moskee-bestuurders. Dat is niet terecht, zeggen zij, het werkt demonisering in de hand en leidt tot groeiend wantrouwen onder moslims jegens de overheid.

Het mag, wat de overheid doet om de rechtsstaat te beschermen. Maar is het wenselijk?

‘Anti-democratisch’ of ‘slecht voor de sociale cohesie’ zijn de nogal vage oordelen waarmee de overheid haar ingrijpen bij het Cornelius Haga Lyceum legitimeert. Of waarmee ze islamitische figuren aanpakt. Zo ondermijnt de overheid de rechtsstaat die ze zegt te beschermen, menen critici.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden