Gemeentes die tegen de Grondwet in straatintimidatie willen verbieden, laten juist slachtoffers in de kou staan, stelt Mischa Dekker, promovendus sociologie aan de Universiteit van Amsterdam en de EHESS in Parijs.
Toen op 19 december het gerechtshof verklaarde dat het Rotterdamse verbod op straatintimidatie in strijd is met de vrijheid van meningsuiting, leidde dit tot veel verontwaardiging. ‘Are you fucking kidding me?’, twitterde dichteres Lieke Marsman. Anderen uitten dezelfde verbazing: ‘Welke ruggengraatloze rechter heeft dit nu weer verzonnen? Vrouwen zijn dus vogelvrij verklaard’, of : ‘Is sissen naar een vrouw een mening? Weer een belachelijke uitspraak van rechters in Nederland!’
Onder juristen is er minder verbazing. Sinds de eerste initiatieven voor een ‘sisverbod’ vijf jaar geleden in de Amsterdamse en Rotterdamse gemeenteraad wijzen bijna alle juridisch experts erop dat straatintimidatie op lokaal niveau strafbaar stellen in strijd is met de Grondwet.
Hoewel lokale politici dubieuze verordeningen doorduwen, wordt de rechter ervan beschuldigd het probleem niet serieus te nemen. Maar zoals rechtspraak.nl in een ‘reply’ aan Marsman uitlegt, mag volgens artikel 7 van de Grondwet alleen de landelijke wetgever, en dus niet een gemeente de vrijheid van meningsuiting beperken. Dit is belangrijk met name om lokale censuur te voorkomen. Zo zijn eerdere verboden op godslastering in de Bijbelbelt in de jaren tachtig en negentig ook al onverbindend verklaard door de rechter. En straatintimidatie is wellicht niet fraai, maar toch de uiting van een gevoel of gedachte, redeneren deze juristen, en daarmee het terrein van de centrale overheid. Weinig verrassend dus dat de rechter nu met dit argument het Rotterdamse verbod ongeldig verklaart.
Wantrouwen
Wel verrassend is dat ondanks behoorlijk eenduidig negatief advies van juristen, waar veel lokale politici van op de hoogte waren, deze lokale verboden aanvankelijk toch ingevoerd zijn. Sinds 2010 hebben raadsleden van VVD Amsterdam en van Leefbaar Rotterdam gepleit voor de strafbaarstelling van straatintimidatie. Deze voorstellen kregen meer draagvlak na de aandacht voor de video ‘Femme de la rue’ van de Vlaamse studente Sofie Peeters, waarin we door een verborgen camera zien hoe ze door de straten van Brussel loopt, terwijl allerlei mannen haar naroepen, nafluiten en, als ze niet reageert, uitmaken voor ‘hoer’.
Veel juristen betoogden dat straatintimidatie strafbaar stellen een onwettige lokale inbreuk is op de vrijheid van meningsuiting. Deze bezwaren werden besproken in de Amsterdamse en Rotterdamse gemeenteraad, maar werden door raadsleden, politie en Openbaar Ministerie aan de kant geschoven. We zouden leven in een tijd waarin gemeenten wat verder mogen gaan met het invoeren van lokale verboden. “We zijn nogal van de can do-mentaliteit”, zei wethouder Joost Eerdmans van Leefbaar Rotterdam in 2017 in De Telegraaf. “Dus niet eindeloos praten, maar gewoon proberen.” Zowel de Rotterdamse als de Amsterdamse gemeenteraad stemde voor. In de Tweede Kamer probeerden PvdA’er Lodewijk Asscher en CDA’er Madeleine van Toorenburg straatintimidatie landelijk strafbaar te stellen, maar zij kregen niet voldoende steun. Tweede Kamerleden wilden liever eerst kijken of de lokale verordeningen effectief zijn.
Snel handelen
Dit gevoel onder lokale politici dat ‘de tijden zijn veranderd’ en de rechter dit toe zal staan, komt niet uit het niets. Het past binnen een bredere tendens waarin gemeentes steeds meer ruimte krijgen om met lokale verordeningen bepaalde gedragingen te verbieden, met name onder de noemer van ‘bescherming van de openbare orde’. Op dezelfde manier maakten Den Haag en Amsterdam lokale verboden op het hakenkruis, de zogeheten swastika-logo’s. Bijvoorbeeld bij Pegida-demonstraties, met het argument dat dit te confronterend is voor veel mensen en daarmee een inbreuk is op de openbare orde. In 2016 oordeelden rechters eveneens dat dit in strijd is met de grondwet.
Er is in de afgelopen jaren steeds meer debat over de spanning tussen ‘rechtsstaat’ en ‘rechtsstad’. Sommigen pleiten voor een ‘stadsconstitutionalisme’: in een globaliserende en snel veranderende wereld moeten grote steden snel kunnen handelen met typisch grootstedelijke problemen, zoals bijvoorbeeld taxibedrijf Uber en vakantie- accomodatiedienst Airbnb, maar ook straatintimidatie en haatpredikende imams. Wachten tot wetgeving door de Tweede en Eerste Kamer duurt dan vaak te lang, zeggen voorstanders. In ‘If Mayors Ruled the World’ pleit de Amerikaanse politicoloog Benjamin Barber voor zo’n verplaatsing van macht van de natiestaat naar de grote stad.
Onbestraft
De rechtelijke macht in Nederland neemt echter de Grondwet in acht en sinds vorige maand is duidelijk dat de verordening niet toegepast zal worden.
De ‘can do’-mentaliteit van VVD en Leefbaar Rotterdam politici en hun voorkeur voor een ‘snelle lokale aanpak’ leiden er uiteindelijk toe dat, na vele jaren debatteren, plegers van straatintimidatie nog steeds onbestraft blijven. Dit is des te schrijnender in het licht van onderzoek dat laat zien dat het aangifte doen voor dit soort grens overschrijdende gedragingen een vaak pijnlijke ervaring is voor slachtoffers. Experimenteren met juridisch dubieuze lokale verordeningen is daarom een slecht idee. Het leidt tot veel tijdverlies waardoor slachtoffers in de kou blijven staan.
Het is pijnlijk voor betrokkenen die aangifte hebben gedaan en zien hoe de dader vrijuit gaat. Het vergroot gevoelens van wantrouwen ten opzichte van de politieke en rechterlijke macht.
Onaanvaardbaar
Volgens sommigen moet er een fundamenteel debat gevoerd worden over het hervormen van de grondwet om lokale overheden meer macht te geven. Maar laten we niet vergeten waarom alleen de landelijke wetgever bevoegd is om de vrijheid van meningsuiting te beperken: om te voorkomen dat iemand in de ene gemeente wel bepaalde gedachten en gevoelens mag openbaren en in de andere niet.
Dit is onaanvaardbaar in het licht van rechtsgelijkheid en rechtszekerheid. Dit experimenteren met lokale verordeningen is in ieder geval niet wenselijk. Dus wetgever, waar wacht je op?
Lees ook
Rotterdams sisverbod is in strijd met de vrijheid van meningsuiting
Vrouwen op straat seksueel bejegenen kan niet worden tegengegaan door een ‘sisverbod’ in te stellen, oordeelt het gerechtshof.
Wat brengt het feminisme in 2018? Aan tafel met vijf vooraanstaande vrouwen
2017 was het jaar van #MeToo en van het verbod op nafluiten. Vrouwen stonden op tegen slutshaming en tegen het gebrek aan vrouwenurinoirs. Is het hen in het afgelopen jaar gelukt hun plek op te eisen in de publieke ruimte? En wat heeft 2018 in petto? Aan tafel met vijf vrouwen die hun stem laten horen.