column
Gekrakeel rond de Dodenherdenking, daar houden Nederlanders van
Straks breken die twee minuten stilte weer aan en dus is er nu wat herrie in de tent; het hoort allebei bij de traditie van 4 mei.
Rekkelijken pleiten voor een ruime en vooral ook actuele invulling van de Dodenherdenking, preciezen beperken zich liever tot de historie van de Tweede Wereldoorlog en enkele activisten, ik geloof niet dat het er veel zijn, roepen op tot twee minuten lawaai om de zaak eens om te draaien: Nederland was niet alleen slachtoffer, maar ook dader, met name tijdens de politionele acties in Nederlands-Indië.
Zelf zou ik graag zowel de brede als de smalle weg willen bewandelen, de kool en de geit sparen, deel uitmaken van ‘de stilte en de storm’ – en met dat laatste verwijs ik naar een boektitel van historica Ilse Raaijmakers, die promoveerde op onze nationale herdenkingscultuur. Raaijmakers schetste deze week tijdens een debat in De Balie hoe 4 mei in de loop van de jaren werd uitgerekt en soms ook weer ingekrompen, wat steeds gepaard ging met gekrakeel, want daar houden Nederlanders van.
De wijzigingen die werden doorgevoerd weerspiegelen de verschuivingen in de tijdgeest. Aanvankelijk ging het alleen om militairen en verzetsstrijders, burgerslachtoffers werden niet genoemd, de Joden dus ook niet. ‘Gevallen voor het vaderland’, daar ging het om. Met tussenpozen van jaren werd de reikwijdte van het herdenken uitgebreid: niet alleen strijders, maar ‘allen’ die zijn omgekomen door oorlogshandelingen, niet alleen 40-45, ook de jaren sindsdien, niet alleen in Nederland, ook daarbuiten. En dat sinds 1981 gekoppeld aan een oproep tegen ‘racisme en onverdraagzaamheid’. Maar er werden ook grenzen getrokken. Wie behoorde tot de daders werd niet herdacht, en in 2015 werd bepaald dat de slachtoffers wel Néderlands moesten zijn. “Wees op je hoede als mensen zeggen terug te willen naar de oorsprong of de bedoeling van 4 mei,” zei Raaijmakers; de oorsprong is juist die van discussie en verandering.
Dat wil niet zeggen dat alle wereldellende in de twee minuten van de Dodenherdenking kan worden gepropt. Het is waar dat herdenken pas werkelijk betekenis krijgt als het doorwerkt in het heden, en dan komt vanzelf van alles naar boven wat om aandacht schreeuwt. Maar dat hoeft niet uitgespeeld te worden tegen de waarde van het gezamenlijke stilstaan bij deze ene specifieke periode van groot onheil, met de Holocaust als epicentrum. In het Baliedebat was het publicist Kiza Magendane, afkomstig uit Congo, die daarop wees, en dat vond ik mooi. Zeker, hij herinnerde aan de vergeten oorlog in Congo, met een dodental van zes miljoen, maar hij wilde niet meegaan in het gevecht om erkenning van ieders afzonderlijke leed.
De twee minuten stilte om wat zich hier heeft afgespeeld, op deze plek, in ons midden, heeft een eigen kracht. De herinnering daaraan overstijgt, al is het maar voor even, de meningsverschillen die we kunnen hebben – en ook móeten hebben als onze vrijheid iets voorstelt – over de invulling van onze verantwoordelijkheid voor de wereld van nu.
Drie keer per week schrijft Stevo Akkerman een column waarin hij de 'keiharde nuance' en het 'onverbiddelijke enerzijds-anderzijds' preekt. Lees hier eerdere afleveringen. Voor meer artikelen over de Dodenherdenking en Bevrijdingsdag, zie ons dossier 4 en 5 mei.