OpinieStikstof
Ga niet wéér twijfel zaaien: aan die stikstofdoelen valt echt niet te ontkomen
Steeds opnieuw klinkt in de Kamer en in de media twijfel aan de wetenschappelijke basis van het stikstofplan. Han Olff, Wim de Vries en 34 andere wetenschappers* leggen nog maar eens uit hoe het zit.
Onder druk van boerenprotest, tegenstribbelende partijen als de agro-industrie en supermarkten en sommige politici, staat zowel het tijdschema als de wetenschappelijke basis van het kabinetsplan voor stikstofreductie keer op keer ter discussie.
Zo ontstaat vaak de indruk dat het probleem is op te lossen met alleen technische innovaties, zonder grote ingrepen in de landbouwproductie. Dat negeert de aard van de stikstofproblematiek én de noodzaak die aan te pakken in samenhang met alle andere uitdagingen zoals waterkwaliteit, droogte, klimaat en natuurherstel.
Natuurlijk is discussie het cement waarmee we wetenschappelijke vooruitgang bouwen, maar het debat begint nu wel op de film Groundhog Day te lijken. Daarin beleeft weerman Phil dezelfde dag steeds opnieuw en stapt elke ochtend in dezelfde plas.
Vergelijk dat met recente vragen van Kamerleden en boerenorganisaties om nog meer onderzoek, nog hardere en fijnschaliger meetresultaten, nog betere modellen, en met hun steevast geloof in technische oplossingen. Maar we weten meer dan genoeg, en er bestaat meer dan genoeg wetenschappelijke consensus om nu snel in actie te komen.
Integrale aanpak
Dit is onze kans om grote maatschappelijke uitdagingen tegelijk op te pakken. Maar dat vraagt om een integrale aanpak van het landschap, dus van landbouw én natuur.
Allereerst kan natuurherstel via hydrologische maatregelen (maaien, natuurlijke begrazing, plaggen, uitbaggeren en boskap) niet simpelweg te veel stikstofneerslag compenseren. Er zijn jaren vermorst door dit idee. De depositie moet urgent omlaag; die verzuurt de bodem waardoor onder meer de balans tussen stikstof en fosfaat verstoord raakt, giftig aluminium vrijkomt, plantenwortels steeds slechter groeien, goede schimmels slechter werken en voedingswaarde van planten voor insecten afneemt.
Bovendien versterkt te veel stikstof de effecten van langdurige droogte door klimaatverandering. Het maakt bomen en planten veel gevoeliger voor watertekort, doordat ze ondieper wortelen. De huidige intensieve landbouw stoot bovendien te veel broeikasgassen uit als methaan en lachgas en tast de waterkwaliteit aan via uitspoeling van nitraat en fosfaat. Stikstofreductie, natuur- en waterkwaliteit en klimaatverandering zijn dan ook nauw verweven.
Daarnaast werkt stikstofdepositie onvoldoende als ecologische versnippering niet wordt aangepakt. Door steeds grotere, intensief gebruikte percelen zijn heggen, slootjes en overhoekjes, levensaders voor planten en dieren, vaak verdwenen, zowel tussen natuurgebieden als binnen agrarisch gebied. Die kunnen juist helpen in de omslag naar natuurinclusieve voedselproductie.
Niet alles kan overal
Het huidige kabinetsplan is een grote koerswijziging. Maar het doel is dan ook de balans tussen het landgebruik en de kwaliteit van landschap, bodem, water, lucht voor iedereen te verbeteren. Immers: niet alles kan overal. Na 70 jaar focus op intensivering, schaalvergroting en exportwinsten – met te weinig oog voor landschap en natuur – is nu een nieuw, overkoepelend en langjarig consistent voedsel- en landschapsbeleid nodig om boeren én natuur een duurzame toekomst te bieden.
Het kán anders en beter, mits iedereen in beweging komt. De overheid zal de last van de broodnodige transitie niet alleen bij boeren moeten neerleggen, maar ook bij consumenten, retailers, banken en agro-industrie. Dit kan via een slimme mix van beprijzing, educatie, ruimtelijke ordening, normering, vergunningen, handhaving en verandering van de voedselomgeving.
Als wetenschappers roepen we de politiek en betrokken partijen op om eindelijk echt aan de slag te gaan. Zoals weerman Phil uit de misère kwam door af te zien van de korte-termijnvoordelen van herhaling van zetten en zich doortastend met de kern van zaak bezig te houden.
*Deze wetenschappers onderschrijven deze opiniebijdrage:
Han Olff, Hoogleraar Ecologie & Natuurbeheer (Groningen), Rien Aerts, Hoogleraar Systeemecologie (VU), Liesbeth Bakker, Hoogleraar Rewilding (Wageningen), Frank Berendse, Em. Hoogleraar Plantenecologie en Natuurbeheer (Wageningen), Matty Berg, Hoogleraar Dierecologie ( VU & Groningen), Raoul Beunen, Universitair Hoofddocent Environmental Governance (Open Universiteit), Koos Biesmeijer, Hoogleraar Natuurlijk Kapitaal, (Naturalis & UvA), Roland Bobbink, Onderzoeker Ecologie, Onderzoekcentrum B-WARE (Nijmegen), Christiaan Both, Hoogleraar Dierecologie (Groningen), Jeroen Candel, Universitair Hoofddocent Bestuurskunde (Wageningen), Hans Cornelissen, Hoogleraar Systeemecologie (VU), Gerlinde de Deyn, Hoogleraar Bodemecologie, Wageningen, Han van Dobben, Onderzoeker Ecologie en Milieu (Wageningen), Jan Willem Erisman, Hoogleraar Environmental Sustainability (Leiden), Tjisse van der Heide, Hoogleraar Kustecologie ( NWO-NIOZ & Groningen), Ruth Howison, Onderzoeker Ruimtelijke Ecologie (Groningen), Patrick Jansen. Universitair Hoofddocent Wildlife Ecology and Conservation (Wageningen), Johan van de Koppel, Hoogleraar Ruimtelijke Ecologie (NIOZ, Groningen) Hans de Kroon, Hoogleraar Plantenecologie (Nijmegen), Hans Kros, Senior Specialist Omgevingskwaliteit (Wageningen), Leon Lamers, Hoogleraar Aquatische Ecologie en Milieubiologie (Nijmegen). Theunis Piersma, Hoogleraar Trekvogelecologie (NWO-NIOZ & Groningen), Wim van der Putten, Hoogleraar Bodembiologie, (KNAW-NIOO & Wageningen), Jan Roelofs, Em. Hoogleraar Aquatische Ecologie en Milieubiologie( Nijmegen), Alfons Smolders, Hoogleraar Toegepaste Biogeochemie (Nijmegen), Chris Smit, Hoogleraar Experimental Conservation Ecology (Groningen), Merel Soons, Hoogleraar Plant Dispersal Ecology and Conservation (Utrecht), Pablo Tittonell, Hoogleraar Agro-ecologie (Groningen), Sander Turnhout, Strategisch Adviseur (Universiteit Nijmegen & SoortenNL), Marcel Visser, Hoogleraar Dierecologie, (NIOO-KNAW & Groningen), Louise Vet, Em. Hoogleraar Evolutionaire Ecologie (Wageningen), Wim de Vries, Hoogleraar Integrale Stikstofeffectanalyse (Wageningen), Franciska T. de Vries, Hoogleraar Aardwetenschappen, (UvA), Wieger Wamelink, Onderzoeker Ecologie en Exobiologie (Wageningen), Martin Wassen, Hoogleraar Environmental Science (Utrecht), Annemarie van Wezel, Hoogleraar Environmental Ecology (UvA)
Lees ook:
Onder leiding van stikstofbemiddelaar Johan Remkes is een compleet poldercircus ontstaan
Is hij nu bemiddelaar, verzoener of gespreksleider? Het is de vraag wat Johan Remkes beoogt met al die gesprekken rond de stikstofcrisis.