ColumnEva Meijer
Er is meer dan het rekenleven
Een vreemde bijkomstigheid van het schrijverschap is dat ik soms op de foto moet. Gelukkig zijn fotografen over het algemeen aardige mensen, hoewel hun aardigheid niets zegt over de kwaliteit van het portret. Laatst trof ik een fotograaf die het dorp waar ik woon kende. We bespraken de te grote huizen aan de weg die het dorp in leidt, waarin te rijke mensen wonen. Veel van die huizen hebben iets schimmigs. ‘Maar rijkdom is altijd crimineel,’ zei ze.
Ik gaf haar gelijk en dacht aan Rousseau. Die schrijft over eigendom als de basis van maatschappelijke ongelijkheid. In de natuurstaat gingen mensen gebukt onder natuurlijke ongelijkheden, zoals die in kracht of verstand, maar toch leefden ze in een soort harmonie samen. Dat veranderde toen het bezit zijn intrede deed en ongelijkheid ontstond. De rijken wilden vervolgens hun bezit veiligstellen met een maatschappelijk contract. De armen trapten in deze list en haastten zich naar hun ketenen, omdat ze dachten dat ze zo hun vrijheid zeker konden stellen. Ze begrepen het voordeel van politieke ordening, maar zagen de risico’s niet. De wetten legden de ongelijkheid vast.
Jullie dachten natuurlijk meteen aan Marx, die ook wees op het verband tussen sociale ongelijkheid en grootkapitaal. Mensen zijn arbeidende wezens, schreef Marx, die met de opkomst van het kapitalisme vervreemd worden van de opbrengst van hun werk en daarmee van zichzelf. Anderen profiteren daarvan.
Het besef van mensen
Marx en Rousseau wijzen er allebei op dat het kapitaal zich niet alleen in de structuren van de samenleving nestelt maar ook in het besef van mensen.
Wij vinden het normaal dat er heel rijken zijn en heel armen en dat geld centraal staat in het meten van waarde. Zelfs zo normaal dat het lijkt of het niet anders kan.
Toen het net nog kon, zag ik Miranda July’s film Kajillionaire. Hij gaat over een gezin van zwendelaars, twee ouders en een kind, die van het oplichten een levenshouding hebben gemaakt. Ze lopen door de stad op zoek naar handeltjes en die stad geeft ze steeds snippers – een speelgoedbeest, een tegoedbon voor een massage. De dochter weet niet anders, de leefstijl van haar ouders is de hare, en hoewel er momenten zijn waarop ze ineens iets voelt wat de karigheid overstijgt, neemt ze dat gevoel niet serieus. Tot er iemand anders in beeld komt, die haar bij de hand neemt. En dan blijkt het rekenleven niet het enige leven te zijn dat mogelijk is.
Kunst tilt ons uit het rekenleven
In het voorjaar schreef ik over de nadruk op economisch belang in de coronabenadering van het kabinet. Nu komt die weer om de hoek kijken: bibliotheken, musea en theaters worden gesloten, terwijl de winkels en sportscholen openblijven. Want winkels zijn goed voor de economie en sportscholen voor de gezondheid en gezondheid is ook goed voor de economie. Terwijl kunst ons juist uit het rekenleven tilt.
Misschien is het leven maar een droom, dat zou me niet verbazen. Maar laat je niet wijsmaken dat de waarde ervan te meten is in geld. Als je zo denkt, mis je alles.
Eva Meijer (1980) is filosoof, schrijver en singer-songwriter. Ze promoveerde op de politieke stem van het dier en in 2011 debuteerde ze met de roman ‘Het schuwste dier’. Voor Trouw schrijft ze tweewekelijks een column. Lees ze hier terug.