Column
Dit is mijn allerlaatste column. Lezers, bedankt.
Onze columniste Marjolijn van Heemstra neemt na zeven jaar afscheid. Zeven jaar lang bedacht ze bij alles wat ze meemaakte of het Tijd-columnwaardig was.
Eigenlijk zou hier een column staan over mijn fiets. De gloednieuwe fiets die laatst gestolen werd, die mij aan het denken zette over stelen in het algemeen en de dingen die ik gedurende mijn leven door diefstal verloor. Ik kwam tot de conclusie dat mij al met al niet veel werd ontvreemd en grappig genoeg zag ik na het schrijven van dat stukje mijn fiets twee straten verderop tegen een hek staan. Met de slijptol van de buurman werd de fiets opnieuw gestolen, nu was ik de dief. U krijgt hier de korte samenvatting van het verhaal omdat ik ruimte wil overhouden voor iets anders, namelijk afscheid. Een groot woord, maar eerlijk gezegd, het voelt ook groot.
Dit is de laatste keer dat u mij vindt op deze plek. Na zeven jaar bijna wekelijks voor Tijd te hebben geschreven, ga ik verder met iets anders, ergens anders. Grote kans dat ik af en toe nog opduik in deze krant, maar dan niet hier, op de pagina die ik tot mijn beschikking had en waarmee ik in al die jaren een beetje ben vergroeid. Deze pagina was altijd en overal aanwezig, in elk gesprek, elke belevenis, als het opvangreservoir van mijn leven met plaats voor vierhonderd woorden. Ik screende gebeurtenissen en gedachten op de mogelijkheid ze in die lengte te vertalen. Soms, heel soms, was dat vermoeiend, maar over het algemeen was het iets om te koesteren. Wekelijkse ruimte om te reflecteren.
Eigen blinde vlekken
Ik ga niet alleen deze pagina missen, ook de wekelijkse e-mails van lezers die mij overrompelden, ontroerden, irriteerden. Gisteren zocht ik in mijn mailbox reacties terug van de afgelopen jaren en zag ik tot mijn schrik dat ik nooit reageerde op de allereerste lezersreactie. Pim Walenkamp, dank nog voor je mooie bericht! En zo zou ik honderden mensen willen noemen die mij gedichten stuurden, tips, overdenkingen, complimenten of kritiek.
Ik heb een ergerlijke eigenschap: bij elke overgang in mijn leven wil ik een rondje ‘hoogtepunten-dieptepunten’. Ik weet het, irritant, maar deze pagina is nog even van mij dus daar gaan we. Dieptepunt: de column waarin ik met zelfspot mijn positie in de buurt omschreef, als bakfietsmoeder met het woord ‘gentrificatie’ op het voorhoofd uitgespeld. Die zelfspot was niet goed genoeg onder woorden gebracht, dat bleek wel uit de honderden reacties van mensen die dachten dat ik letterlijk meende wat ik schreef. Ik stond op de website GeenStijl met een hitlersnor, werd ontmaskerd als vijand van het volk. Die column heeft me veel geleerd over toon, timing, leedvermaak en de internetmoraal. Maar ook over mijn eigen blinde vlekken. Steeds maar de ruimte krijgen om alles te schrijven wat je wilt, kan je het idee geven dat iedereen vanzelfsprekend zal begrijpen wat je bedoelt - want ze kennen je toch? Ze weten toch wie je bent en waar je voor staat? - en zo werkt het dus niet. Als schrijver moet ik altijd zorgvuldig zijn met mijn woorden en mijn beelden.
De reacties op die column hebben me uit mijn slaap gehouden. Niet zozeer vanwege de bagger die er over me werd uitgestort, maar meer nog vanwege het inzicht dat mijn eigen woorden zich tegen mij kunnen keren. Dat ik met mijn zelfgekozen taal precies het tegenovergestelde bewerkstelligde van wat ik wilde communiceren. Dat was het ergste. Ik droeg bij aan de verdeeldheid en de woede die ik steeds hoop te bestrijden.
Rare babytijd
En dan nu het hoogtepunt: het kerstnummer waarin ik schreef over de geboorte van mijn eerste zoon. Of eigenlijk behoren alle columns die ik schreef in die rare babytijd tot het hoogtepunt van de afgelopen jaren. Die tijd was verwarrend, overweldigend en het wekelijks schrijven maakte dat ik mijn eigen stem bleef horen. Bovendien waren de reacties zo liefdevol dat ik er soms - aangemoedigd door de hormonen - zomaar bij zat te huilen.
Er is veel met mij gedeeld. Via lezers kwam ik aan nieuwe informatie over mijn eigen familie (zelfs aan honderd jaar oude speldjes van een lang vergeten tante!) en zo maakte u mijn verhaal completer. In zeven jaar tijd schreef ik over Facebook, over ruzies, over oplossingen, moederschap en uiteindelijk over de vraag wat van waarde is en waarom. Ik durf te zeggen dat ik in deze jaren een betere schrijver werd en de wekelijkse oefening die deze column was, heeft daarbij geholpen.
Ik groeide en u groeide mee. Nu ben ik al ver over de vierhonderd woorden heen. Waar zet ik de laatste punt? Ik schrijf dit met uitzicht op een grauwe berg. Wintersport, het regent. In dorpen niet ver van hier wordt geëxperimenteerd met nepsneeuw in de winter. In Amsterdam lopen ze de Klimaatmars. De vraag wat van waarde is, is misschien belangrijker dan ooit en blijft mij bezighouden, maar in een andere vorm dan deze wekelijkse column.
Mocht u mij missen, ik ben makkelijk te vinden. En dan nu de laatste punt - na dit laatste woord: bedankt.
Lees ook:
Ik ben die ‘trut’ met die linnen tas en een bakfiets die zijn buurt komt verzieken
De column die Marjolijn van Heemstra hierboven als het dieptepunt van haar columns omschrijft.
Het gezin is een vierkoppig monster
Als enkeling is het relatief eenvoudig om te leven naar je idealen, maar als het vierkoppige monster dat wij nu zijn, is het zo ongeveer een fulltime baan, schrijft Marjolijn van Heemstra.