Dit is een cruciaal moment om het leven in oceanen veilig te stellen, schrijven Steven Adolf en Nathalie Rey van de High Seas Alliance, waarin meer dan 40 ngo’s samenwerken.
Onttrokken aan het oog van een breed publiek, en nauwelijks opgemerkt door de politiek vindt er bij de zetel van de Verenigde Naties in New York een vergadering plaats die grote kans heeft geschiedenis te schrijven. De aangesloten landendelegaties komen bijeen om in twee weken een overeenkomst te bereiken die in hoge mate zal bepalen wat voor oceanen wij in de toekomst willen hebben. De overeenkomst voor duurzaam beheer en gebruik van internationale oceaangebieden is bedoeld om de biodiversiteit van de oceanen buiten de territoriale wateren te beschermen.
We praten hier over twee derde van de oceanen, die samen iets minder dan de helft van het aardoppervlak beslaan en die van een ongekende waarde zijn. De gebieden omvatten een enorme biomassa, zijn de bron van voedsel voor miljarden mensen, spelen een cruciale rol in klimaatverandering en leveren ons grondstoffen en biogenetisch materiaal dat van groot belang zal worden voor een reeks producten. Die rijke biodiversiteit staat echter onder grote druk door de aantasting van het zeemilieu, de groeiende exploitatie van visserij, diepzeemijnbouw en scheepvaart.
Slotfinale
Al meer dan tien jaar wordt er vergaderd over bescherming van de internationale wateren. Nadat het vorig jaar augustus net niet lukte een definitief akkoord te sluiten, is dit de grote slotfinale van de bijeenkomsten. De meeste deelnemers en waarnemers weten: voorlopig is dit naar alle waarschijnlijkheid de laatste gelegenheid om de complexe overeenkomst over de internationale wateren te sluiten, nu er voldoende politieke bereidheid is. Een mislukking zou de nekslag betekenen voor een reeks andere internationale toezeggingen op het gebied van biodiversiteit-, milieu- en klimaatbeheer, die alleen uitgevoerd kunnen worden met behulp van dit akkoord.
Nederland en vijftig andere landen vormen sinds vorig jaar de Hoge Ambitie Coalitie. De ambitie was om de overeenkomst voor biodiversiteit in oceanen, als ‘grootste kans voor de bescherming van het leven in de oceanen’, nog in 2022 tot een goed einde te brengen. Deze politieke belofte krijgt nu alsnog een kans.
Voor Nederland heeft de overeenkomst extra betekenis. Ze is onderdeel van het internationale raamwerk voor zeerecht van de Verenigde Naties, dat is gebaseerd op de principes van de mare liberum die in de zeventiende eeuw werden vastgesteld door Hugo de Groot: de internationale wateren staan open voor alle naties, maar behoren geen van hen. Dat was toen vooral een excuus om de vloot van de VOC de ruimte te geven om bij de Straat van Malakka Portugese vrachtvaarders te kapen.
Principe van Hugo de Groot
De huidige overeenkomst schippert nog steeds met de uitwerking van het principe van Hugo de Groot. Nu gaat het erom het beheer van de internationale wateren te versterken en een halt toe te roepen aan mogelijk rampzalige effecten van het nieuwe kapen: de overexploitatie van de oceanen.
Het is niet overdreven om te stellen dat alle belangrijke internationale overeenkomsten van het afgelopen decennium op het gebied van milieubeheer en klimaatbeheer, zoals de duurzame ontwikkelingsdoelen en de biodiversiteitsagenda om in 2030 30 procent van het aardoppervlak een beschermde status te geven, voor een belangrijk deel de prullenbak in kunnen als er geen akkoord komt voor het beheer van de internationale wateren.
Een van de kernpunten van de overeenkomst is immers om een mechanisme in te stellen van beschermde mariene natuurgebieden en het daarbij behorende onderzoek naar milieueffecten van economische activiteiten in de omgeving. De bestaande economische belangen die hierbij op het spel staan, zoals die van grote langeafstandsvisserijvloten en diepzeemijnbouw naar zeldzame metalen, laten hun invloed gelden. Het is niet ondenkbaar dat deze toekomstige mariene natuurgebieden in dit akkoord op papier vastgesteld worden, maar dat de uitvoering vastloopt in bestaande internationale regelingen voor oceaanbeheer die er juist niet in slagen de biodiversiteit te beschermen.
We staan nu voor de keuze wat voor oceaan we in de toekomst willen. Een beschermde oceaan vereist een overeenkomst van stevige kwaliteit en geen papieren tijger. Dat betreft niet alleen de zeereservaten, die ingesteld en gehandhaafd moeten worden met duidelijke politieke steun van de lidstaten die ook in de bestaande beheersorganisaties vertegenwoordigd zijn.
Toekomstige rijkdom
Het gaat om voldoende financiële middelen die vooral ontwikkelingslanden moeten steunen om dit verdrag effectief en zinvol uit te voeren. Er moet een helder systeem van technologieoverdracht worden ingesteld en een rechtvaardige verdeling van de opbrengsten van de toekomstige genetische rijkdom die we uit de oceanen gaan winnen.
De aangesloten landen hebben twee weken de tijd om de resterende en vaak complexe regels van het verdrag uit te werken. Daar zitten fundamentele punten bij. Dat vereist een flexibele opstelling van de onderhandelaars, zonder dat zij uit het oog verliezen dat er uiteindelijk ook een inhoudelijk stevig akkoord op tafel moet liggen.
Ja, dit is een grote ambitie, maar de eerdere toezegging moet nu worden nagekomen. Uiteindelijk geldt dat deze overeenkomst een kans biedt die zich maar een keer in een generatie voordoet. Die kans voor de toekomst van onze oceanen mogen we niet missen.
Lees ook:
Nederlandse jurist eist klimaatactie namens eilandengroep Vanuatu
Landen beloven klimaatdoelen te behalen, maar juridisch zijn ze daarmee tot niets verplicht. Een eilandengroep in de Stille Oceaan wil daar verandering in brengen.
VN eensgezind achter bindend verdrag om plasticvervuiling wereldwijd te stoppen
Er komt een bindend verdrag dat de plasticvervuiling wereldwijd moet stoppen. Dat is unaniem besloten op de milieuconferentie van de VN in Nairobi.