Klein verslag
De zee was net open
Oh de glorie van de zee! Op perron 1 van Amsterdam CS, waar altijd de zon schijnt, hadden zich honderden mensen verzameld in afwachting van de boemel naar Zandvoort.
Meisjes met paardestaarten en schoudertassen, sportievelingen in T-shirt en jeans, ouderen met opgeklapte zonneglazen op hun bril, allen in de stille opwinding van wat zich aan het eind van de rit zou openbaren.
De zee.
Alsof hij een half jaar was weggeweest. Of maandenlang ongeliefd en lusteloos aan land was gerold of door hoge winden op het mensenlege strand was gesmakt. Maar nu was hij terug, en weer volop in de belangstelling.
De laatste keer dat ik in Zandvoort was - in januari - gierde een storm door het dorp en blies zand door de winkelstraten. De schade leek nu, bij aankomst, nog niet geheel hersteld, maar in Zandvoort moet je bij zulke waarnemingen voorzichtig zijn: er zijn delen die al sinds mensenheugenis wachten op herstel.
In elk geval was de abri bij de bushalte vernieuwd en kon je weer billig tanken bij de pomp, die een nieuwe mantel had gekregen. En dan, de tred kreeg al een hoger tempo, daar was hij, onder een staalblauwe hemel.
De zee.
Stil en glad als een meer.
Het helgele strand tot de horizon.
Ervoor de verrommeling van strandtenten en paviljoens.
Afdalen van de boulevard naar de eerste de beste, want vrijwel overal nog lege stoelen, bedden en banken.
De zee was net open.
Illusie
Op de radio had ik 's ochtends vernomen van het terugtreden van Raúl Castro in Havana. En zie, hier stapte ik een zanderig pleintje in Cuba op, alles verveloos en verweerd, maar met sporen van een haciënda - blinden voor de ramen - die terugvoerde naar de grandeur van de latere conquistadores.
Hier wapperde het gelaat van Che in de vaandels. Het bier heette Corona. Op de bankkussens stond ruitvormig het woord het woord 'Salitos' genaaid. Het riet van de parasols golfde in een briesje.
Er hing een verbluffende warmte tussen de bouwsels. Je wist: het is april en dit is Zandvoort, maar de illusie van de Cariben en de tropen was wat je van een illusie kon verwachten: onwerkelijk.
De zee lag er nog slapjes bij. Glad als een gestreken kleed met een dun zoompje van kant. Wandelaars langs de waterlijn, in jasjes, maar al met open hemd.
Langs die andere lijn, de vloedlijn, al de sapkar en de viskar. 'Vis van Floor'. Twee medewerkers van de lokale televisie maakten er opnamen.
De zee was terug.
En het strand.
En de gasten.
Elk jaar weer was het nieuws.
De opening van het seizoen.
Ik klom weer omhoog, naar het pompstation en de abri, en dacht terug aan die januaristorm, toen de zee niet te zien was, gehuld in grijs schuim, en zonnepanelen en pannen van daken vlogen en vrijwel iedereen zich schuil hield, op een enkele dwaas na die met zijn rolkoffer het station probeerde te bereiken.
Nu was het een ontspannen wandeling: de boemel uit Amsterdam spuugde horden mensen uit, vol verlangen en met lange, witte benen.
Met het oog van een antropoloog en de pen van een dichter doet Wim Boevink dagelijks verslag over de grote en kleine wereld om hem heen. Lees al zijn kleine verslagen terug op trouw.nl/kleinverslag.