De bestuurlijke en ruimtelijke verrommeling versterkt het regionaal onbehagen dat ‘de provincie’ de offers moet brengen voor verduurzaming. Een nieuw kabinet moet de ruimtelijke ordening in het land beter ter hand nemen, stellen Caspar van den Berg, hoogleraar bestuurskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen en zelfstandig onderzoeker Annemarie Kok.
Klimaatverandering en de energietransitie vragen de komende jaren om zeer ingrijpende beleidsmaatregelen. Stonden voorheen vooral technische en financiële aspecten een voortvarende aanpak van deze opgaven in de weg, inmiddels zorgen vooral kwesties van ruimtelijke en bestuurlijke aard voor flinke stagnatie.
Neem het vinden van genoeg ruimte voor niet-fossiele energieopwekking: het lukte al nauwelijks om het eerste landelijke doel van 6 GW aan windmolen-vermogen op land te halen. De provincies knokten jaren over de verdeling van de turbines, maar kwamen en komen er niet uit. De uitdaging om voor 2050 een zelfvoorzienend duurzaam energiesysteem voor Nederland te creëren zonder woon-, natuur- en landschapsbelangen ernstig te schaden, is dan ook torenhoog.
De Derde Kamer geeft stem aan mensen buiten de Randstad. Hun perspectief op maatschappelijke thema’s wordt niet zo snel gehoord in Den Haag. In dit virtuele parlement van Trouw doen ze vast voorstellen aan de nieuwe Tweede Kamer en het aankomend kabinet.
Dit keer: klimaat en energie.
Hierbij moet worden bedacht dat klimaatbeleid voor bewoners van grootstedelijk Nederland iets anders betekent dan voor bewoners van de dunbevolkte gebieden. Steden zijn kwetsbaar omdat bij hevige regen het water moeilijk weg kan, en bij toenemende warmte vormen steden een soort hitte-eilanden van asfalt en beton. Vergroening van steden is een van de remedies daartegen, een oplossing die het woongenot over het algemeen zal vergroten, maar die ook binnenstedelijke woningbouw bemoeilijkt. Rurale gebieden daarentegen zijn vooral kwetsbaar omdat klimaatadaptatie en de energietransitie een ongekend ruimtebeslag zullen leggen op juist deze streken.
Beluister ook de aflevering van de podcast Wijsneuzen over de rol van het klimaat in de aanstaande verkiezingen via onderstaande speler of de bekende podcastkanalen.
Perifere proteststem
Dit verschil in lusten en lasten verklaart mede dat er in steden meer draagvlak voor verduurzaming bestaat dan op het platteland. De helft van alle ’groene’ kiezers woont in de Randstad, terwijl daar slechts een kwart van alle wind- en zonne-energie wordt opgewekt. Het geografisch uiteenlopen van politieke wensen en ruimtelijke offers versterkt de ervaring dat ‘de provincie’ er weer eens bekaaid van af komt. Dat maakt een doordacht plan voor en bijbehorende investeringen in zowel de fysieke als de sociale infrastructuur van de meer rurale regio’s noodzakelijk. Gebeurt dit niet, dan bestaat het gevaar dat de ‘perifere proteststem’ verder in omvang toeneemt.
Een dergelijke tegemoetkoming van het landelijk gebied zou passen in de lange nationale traditie van integraal ruimtelijk ordenen. De Nota’s Ruimtelijke Ordening vanaf de jaren 1950 gingen namelijk niet alleen over bouwen of milieu, maar juist ook over sociale en economische kansen: elk (type) gebied in Nederland behoorde een goed toekomstperspectief te hebben.
De afgelopen 25 jaar verlegde de rijksoverheid echter haar prioriteiten: Den Haag zette sterk in op economische topsectoren en -regio’s.
Daarnaast werd het rijk geleidelijk steeds meer geconfronteerd met grote vraagstukken die zich weliswaar afspelen in het landelijk gebied (stikstof, onhoudbaarheid intensieve landbouw, opwekken duurzame energie, klimaatadaptatie) maar niet samenvallen met de problemen van dat landelijk gebied zelf. Van economische en demografische perikelen tot teruglopende voorzieningen en ecologische achteruitgang.
Onder het kabinet-Rutte III heeft het ministerie van landbouw, natuur en voedselkwaliteit met zogenoemde Regiodeals een manier gevonden om brede welvaart in en samen met de regio te versterken. Toch staan intrinsieke aandacht voor inwoners en de volwaardigheid van een gebied bij lang niet alle departementen voorop.
Dunbevolkte gebieden
Sterker nog: uit eigen onderzoek blijkt dat nogal wat decentrale bestuurders en ambtenaren zich door de rijksoverheid niet serieus genomen voelen. Zij vinden dat de dunbevolkte gebieden te veel gezien worden als plekken die het rijk goed kan gebruiken om landsbrede problemen op te lossen, als plekken om specifieke ambities te realiseren, dan wel als ‘lastige kinderen’ die geld willen voor ‘leefbaarheidsprojectjes’.
De huidige politiek van deregulering en decentralisatie heeft de regionale zaak op verschillende punten evenmin goed gedaan. Zo wordt het klimaatakkoord, waaronder ook de energietransitie valt, grotendeels uitgevoerd op decentraal niveau. Nederland is hierbij opgedeeld in dertig zogeheten RES-regio’s die voor het energievraagstuk elk hun eigen (ruimtelijke) oplossingen moeten bedenken.
Deze bottom up-benadering klinkt wellicht sympathiek, maar kent vooral nadelen: een bij uitstek nationale opgave raakt territoriaal versnipperd, democratische input en verantwoording vinden slechts op afstand plaats en belangenconflicten worden afgewenteld op regionale en lokale spelers die daar financieel en bestuurlijk onvoldoende op zijn berekend.
Sussende termen
Overigens tekent de klimaataanpak de algemene omgang van het centraal gezag met enerzijds steeds complexer wordende opgaven en anderzijds het fenomeen maatschappelijk onbehagen. De ‘oplossing’ hiervoor was de laatste tien jaar telkens: doorschuiven van visievorming en bevoegdheden naar decentrale overheden en andere organen, steevast omkleed met sussende termen als ‘nabij bestuur’, ‘maatwerk’, ‘participatie, ‘verbinding’ en ‘de regio/de burger in zijn kracht zetten’.
Maar deze quasi empathische omgang met onbehagen komt nu als een boomerang bij de landelijke overheid terug: beleidsdoelen op terreinen als wonen, klimaat, landbouw, werk en jeugdzorg worden niet behaald, tal van gemeenten zijn nagenoeg failliet en het landschap verlelijkt verder. De in september 2020 gepresenteerde Nationale Omgevingsvisie belooft op ruimtelijk vlak weliswaar meer ‘regie’ en integraliteit, maar veel zal afhangen van de interpretatie daarvan door het volgende kabinet.
Samenhangende visie
Dat nieuwe kabinet staat in elk geval voor de opdracht om de geschetste ruimtelijke en bestuurlijke verrommeling daadwerkelijk te doorbreken. Dat vereist niet alleen oprechte interesse voor de situatie van niet-stedelijke regio’s maar ook een ministerie voor ruimtelijke vraagstukken, en een steviger rol van het ministerie van binnenlandse zaken ten aanzien van het openbaar bestuur. Opdat Nederland de komende jaren wordt geregeerd vanuit een zorgvuldige kijk op politiek-bestuurlijke verantwoordelijkheden en vanuit een samenhangende visie op de toekomstige fysieke inrichting van ons land.
Lees ook:
De noodkreet van architect Rem Koolhaas: Red het platteland!
Het wordt tijd om het platteland weer te gaan onderhouden, zegt Rem Koolhaas. Zelf heeft de beroemde architect ook veel te lang alleen naar de stad gekeken. In het Guggenheim Museum in New York toont hij nu de resultaten van een onderzoek naar het platteland.
Niet in mijn achtertuin! De regio worstelt met de uitvoering van klimaatambities. ‘We liggen er wakker van’
Of de landelijke klimaatdoelen slagen, hangt af van lokale actie. Komen gemeenten, bewoners en bedrijven er samen uit? De energietransitie piept en kraakt.
Nederland heeft een minister van ruimte nodig, zeggen de rijksadviseurs
Klimaatverandering, hervorming van de landbouw, woningbouw, waterveiligheid en andere energie vereisen de komende jaren stevige aanpassingen in de schaarse ruimte van Nederland. Een minister van ruimte moet daarover de regie gaan voeren, adviseert het College van Rijksadviseurs.