ColumnEmine Uğur
De ouders, de kinderen, de reddingswerkers, mijn neef Serkan, jullie zullen nooit worden vergeten
Op 6 februari om 2:46 werd ik wakker gemaakt door een tekstbericht dat ik nooit zal vergeten: ‘Abla, er heeft een aardbeving plaatsgevonden. We staan buiten. Ik ben nog nooit zo bang geweest.’ Gevolgd door een aaneenschakeling van beelden en momenten die voor altijd in mijn geheugen gegrift zullen zijn.
Ik zal de kleine Zübeyde nooit vergeten, die vanonder de muur waar ze lag aan de reddingswerkers vroeg hoe zij haar huis waren binnengekomen, zich onbewust van het feit dat er geen huis meer was.
Hüseyin, die helemaal uit het noordelijke Trabzon was gereisd om zijn uitzonderlijk magere lichaam nuttig te maken bij reddingswerkzaamheden, op plekken kon komen waar anderen niet pasten en mensen hielp te redden.
Mijn tante Nazan, die op de scheidslijn tussen hysterie en beheersing aan de telefoon vertelde dat ze haar zoon Serkan nog niet hadden gevonden.
Metin Akın uit Hatay, die weigerde het woord ‘geplunderd’ te gebruiken over zijn leeggehaalde kledingwinkel, want mensen waren in hun pyjama’s uit hun huizen gerend en hadden de daaropvolgende dagen volgens hem gepakt wat ze nodig hadden. Hij nam niemand iets kwalijk.
De mensen die op dag vier met grote haast lijkwaden begonnen te knippen uit grote rollen wit stof voor de lichamen die zich in hoog tempo opstapelden.
Yağmur, die vanonder het holletje waar ze vastzat de reddingswerkers baba, papa, begon te noemen en vertelde dat ze het koud had en naar huis wilde gaan.
De vader die geknield bij de in dekens gewikkelde levenloze lichamen van zijn vrouw en kind, met gesloten ogen luisterde naar een Koranrecitatie op zijn telefoon.
Het kleine meisje met haar opgetrokken knieën bedolven onder het puin, dat de reddingswerkers geruststelde en zei dat ze zich niet hoefden te haasten, want ze het hield het nog wel vol.
Cemile, die dertig uur met het overleden lichaam van haar vader had gelegen, voordat ze werd gered.
De massagraven die zich gingen vullen op dag vijf.
De vader die al dagen niet had gegeten en met biscuitjes in zijn jaszak rondliep, maar deze niet eens kon aanraken, omdat zijn kinderen nog onder het puin lagen. De collectieve vreugde toen hij een dag later een van zijn kinderen in zijn armen kon sluiten.
Het jongetje Rıdvan, dat reddingswerkers vroeg of ze het geld wilden halen uit zijn spaarpot die ergens onder een hoop beton lag, want zijn familie zou het nodig hebben voor een nieuw huis.
De man die een baby onder het puin vandaan haalde, maar het niet over zijn lippen kreeg om te zeggen dat de ouders waren overleden en de boodschap gaf met de eufemistische zin: “Dit kind is nu van ons allemaal”.
De vele naamloze reddingswerkers die met gevaar voor eigen leven in de meest onmogelijke en claustrofobische krochten zochten naar leven en met vaderlijke liefde de slachtoffers geruststelden en naar buiten leidden.
Mijn neef Serkan, die mij in de zomer van 1985 leerde hoe ik bomen moest beklimmen, op de velden van Islahiye waar jaren later het appartement zou komen te staan dat zijn graf werd.
Jullie zullen nooit worden vergeten.
Emine Uğur is sociaal dienstverlener en een bekend twitteraarster (@overlistener). Om de week schrijft ze een column voor Trouw.