Opinie
De opslag van vliegdata is een heilloos plan
De voordelen van het opslaan van passagiers-gegevens zijn beperkt, de risico's groot, aldus Bart Custers.
De regering is voornemens om binnenkort alle vluchtgegevens van alle Nederlanders voor vijf jaar op te slaan in een databank van de overheid. Deze gegevens kunnen dan worden gebruikt voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit. Dat klinkt mooi, maar in feite is het een heilloos plan, dat al eerder is uitgeprobeerd en telkens mislukte.
De nieuwe wet verplicht luchtvaartmaatschappijen passagiersgegevens die zij bedrijfsmatig verzamelen, te verstrekken aan de overheid. Het gaat om data van vluchten van, naar en binnen de EU. Ze bieden onder meer inzicht in reserveringen, reisroutes, medepassagiers, bagage, contactgegevens en betalingsgegevens. Het plan komt niet uit de koker van deze regering: het wetsvoorstel implementeert (verplicht) een EU-richtlijn uit 2016 in het Nederlandse recht.
Het plan zal echter niet opleveren wat ervan wordt verwacht. Het is namelijk al twee keer eerder geprobeerd, op dezelfde manier, zonder resultaat. De eerste keer waren het de Amerikanen die, via het zogeheten Terrorist Information Awareness programma van de NSA, grootschalig passagiersgegevens wilden opslaan en analyseren, om in te schatten wie mogelijk terroristische bedoelingen had. Omdat het programma onvoldoende opleverde, hoge kosten met zich meebracht en grondrechten van burgers schond, stopte de Amerikaanse Senaat de financiering in 2003.
De tweede keer, in 2006, was het de EU die via de zogeheten dataretentie- richtlijn grootschalig verkeersgegevens van telecom-aanbieders wilde verzamelen. Mensenrechtenorganisaties vochten de wetgeving aan als disproportioneel in relatie tot burgerrechten, waaronder het recht op privacy. Na lang procederen verklaarde het Europese Hof van Justitie in 2014 de hele richtlijn ongeldig, omdat deze in strijd was met de grondrechten van EU-burgers. Ook hier was sprake van beperkte resultaten, hoge kosten en schendingen van grondrechten van burgers.
Voordelen onduidelijk
De voordelen van het wetsvoorstel op het gebied van veiligheid en terrorismebestrijding zijn onduidelijk. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat politie, justitie en geheime diensten niet per se gebaat zijn bij meer (lees: een overvloed aan) informatie, maar juist bij zeer gerichte informatie. In plaats van bulk verzamelen zou gerichte informatie over bepaalde personen effectiever zijn. Daarvoor is het niet nodig alle passagiersgegevens van alle Nederlanders vast te leggen.
Tegelijkertijd zijn er tal van risico's. Zo kunnen gegevens uitlekken. Betaalgegevens zijn interessant voor cybercriminelen, medische gegevens voor verzekeraars. En wat als reisbewegingen worden gedeeld met landen als Rusland, China en Turkije, waar veel minder grondrechtelijke bescherming is? Het wetsvoorstel biedt volop ruimte gegevens aan deze landen te verstrekken.
Als de passagiersgegevens worden gebruikt voor profilering, is er een risico dat burgers in een verkeerde categorie worden geplaatst en onterecht worden aangehouden en ondervraagd. Dat kan bovendien leiden tot schending van het uitgangspunt dat eenieder onschuldig is totdat het tegendeel is bewezen.
Kortom, er is niet aangetoond dat dit plan effectief is. Wel is duidelijk dat het plan disproportioneel is, dat er hoge kosten aan zijn verbonden en dat het in strijd is met grondrechten. Dat laatste concluderen ook de Raad van State en de Autoriteit Persoonsgegevens die adviseerden over het wetsvoorstel. Het advies is dan ook: bij twijfel niet inhalen. De Nederlandse regering zou zich niet moeten verschuilen achter EU-verplichtingen, maar de vlucht naar voren moeten nemen en grondrechten van Nederlandse burgers zorgvuldig moeten beschermen.