ColumnBabah Tarawally
De oorlogsdreiging in huis is gesust
Na het avondeten met mijn dochters zet ik de televisie aan. Ik beland in hét nieuws van deze week, de dickpics van de inmiddels afgetreden Ajax-directeur Marc Overmars, het grensoverschrijdende gedrag van mannen, het nieuwste boek van Joris Luyendijk met de titel De Zeven Vinkjes, de Olympische Spelen in Peking en de mogelijke invasie in Oekraïne door Rusland. Bijzonder dat het geslachtsdeel van Overmars meer aandacht krijgt dan het nieuws over de dreigende oorlog tussen Rusland en Oekraïne. We kiezen onze eigen demonen, zal ik maar zeggen. De mijne is een burgeroorlog waarvoor ik zesentwintig jaar geleden mijn land van herkomst ben ontvlucht. Je kunt een mens uit de oorlog halen, maar de oorlog niet uit een mens.
Mocht de oorlog uitbreken, dan gaat Europa in de fik. De oorlog remt niet alleen de vooruitgang maar tast tevens onze menselijkheid aan. Deze gedachte maakt me angstig. Ik heb met de oorlog in Sierra Leone alles verloren; vertrouwelingen en geliefden vielen weg, huis en haard werden verwoest. Ik wist mezelf in veiligheid te brengen, terwijl mijn familie en vrienden zijn achtergebleven in angst en gevaar. Dit voelde in het begin heel egoïstisch. Het is echter niet mijn eigen keuze geweest om te vluchten. Ik was door mijn vader vooruitgestuurd om aandacht en hulp te vragen voor het beëindigen van de oorlog.
Ik verwacht van mijn dochters dat ze de afwas doen
Wanneer mijn dochters hun eten op hebben, grijpen ze direct naar hun mobiele telefoon, in plaats van de tafel netjes op te ruimen. Ik maan ze om eerst de boel op te ruimen en de afwas te doen. Ik heb gekookt en ik verwacht van hen dat zij de borden wassen. Ik geef aan dat kinderen in Afrika op deze leeftijd (13 en 14 jaar) hun ouders helpen met koken en het huishouden doen. “Dit is Afrika niet!”, zegt mijn jongste dochter. De oudste steunt haar: “Precies! Dit is Nederland papa, en een kind is hier gewoon kind.” Daar zit ik dan tussen twee mondige pubers die mij de les leren. “Zonder opruimen, geen scherm!”, zeg ik dan en houd voet bij stuk. “We doen het straks papa, over tien minuten”, roept de oudste. Ik bind in en ga akkoord. Ze hebben gelijk: we zijn niet in Afrika waar mijn ouders wil wet is.
Wat zou er gebeuren als de ellende van de wereld ook Nederland raakt? Stel dat Rusland daadwerkelijk Oekraïne binnenvalt en Nederland, de VS en andere Europese landen Oekraïne te hulp schieten? En dat Rusland vervolgens de oorlog verklaart aan alle EU-landen en bombardementen gaat starten? En we hebben dan ineens geen gas, elektriciteit en internet meer? Allemaal vragen waarop ik antwoord probeer op te vinden.
Ik kijk op mijn horloge en zie dat de tien minuten voorbij zijn. “Gaan jullie nog opruimen en de afwas doen?’, vraag ik de meiden. “Nog even papa”, zegt mijn oudste dochter terwijl ze onverstoorbaar verder kijkt naar een film. Ik voel mijn bloed koken. Ik heb nog een paar opties. Ik kan mijn stem verheffen, hun mobiele telefoons afpakken en ze naar hun kamers sturen omdat ze niet luisteren. Ik kies allereerst voor de dialoog en spreek ze dwingend aan: “Jullie generatie verdient het dat de militaire dienstplicht weer wordt ingevoerd. Met deze mentaliteit zijn jullie de pineut als de oorlog uitbreekt”. Ze kijken me aan en halen hun schouders op. Even later staan ze toch op en lopen met hun borden naar de keuken om de afwas te doen. De oorlogsdreiging in huis is gesust.
Babah Tarawally is schrijver, columnist en programmamaker. Voor Trouw schrijft hij om de week over (verborgen) discriminatie en racisme, maar vooral over manieren om elkaar op dit thema te kunnen verstaan. Lees ze hier terug.