null

OpinieMenselijke maat

De menselijke maat moet door organisatie gedragen worden

Beeld Trouw

Niet het morele kompas van individuele uitvoerders kan de menselijke maat beschermen, maar de organisatiecultuur, menen Mark Nelemans, onderzoeker Expertisecentrum Veiligheid van Avans en universitair docent Open Universiteit, en Ron Ritzen, onderzoeker bij het lectoraat Recht en Veiligheid van Avans en docent ethiek.

Mark Nelemans en Ron Ritzen

Het morele kompas van organisaties moet worden bijgesteld. De toeslagenaffaire maakt duidelijk dat juridische professionals scherper moeten navigeren, menen Gerdo Kuiper, Arnt Mein en anderen (Opinie, 26 mei). Ze benadrukken het belang van het ontwikkelen van het vermogen om kritisch te reflecteren op de eigen beroepspraktijk en met name op de lastige vragen en morele dilemma’s die zich daarin voordoen. Toch willen we twee kanttekeningen plaatsen bij het belang van dat morele kompas, met name de operationalisering daarvan in de praktijk.

Motivatie

De eerste kanttekening is dat moraliteit niet alleen een kwestie is van een beredeneerde keuze voor bepaalde morele normen. Zij heeft ook te maken met de wijze waarop iemand zijn omgeving interpreteert, de mate waarin een persoon in staat is om zijn of haar morele norm toe te passen in een concrete situatie én de mate waarin iemand beschikt over voldoende motivatie en zelfvertrouwen om ook te handelen volgens de gekozen morele norm.

Vooral dat laatste facet van moraliteit is in dit verband van belang. Een ambtenaar of jurist kan wel degelijk van mening zijn dat de toeslagregeling onrechtvaardig is, maar is toch niet in staat om in de praktijk te handelen volgens een eigen morele overtuiging. Een voorbeeld hiervan is een visie en cultuur binnen een organisatie op basis waarvan burgers hard moeten worden afgerekend bij de minste of geringste fout.

In dit geval is er niets mis met het morele kompas van de individuele medewerker, maar wel met de cultuur binnen deze organisatie. Op dat niveau gaat het dan fout.

Intuïties

De tweede kanttekening betreft het belang van ons vermogen om kritisch te reflecteren. Als we een morele discussie aangaan, doen we dat niet op basis van het afwegen van de argumenten, maar wordt onze stellingname gevoed door onze morele intuïties.

Het rationeel redeneren speelt hierbij een ondergeschikte rol, in die zin dat de rede argumenten levert voor de oordelen die we al op basis van onze intuïtie hebben geveld. Het is min of meer een rationalisatie die achteraf plaatsvindt.

Het idee dat iemand zijn oordeel bijstelt omdat de ander goede tegenargumenten geeft, wordt ook wel de wag-the-other-dog’s-tail illusion genoemd. Beide partijen hebben namelijk niet alleen het idee dat zij door een goede redenering tot hun standpunt zijn gekomen, maar feitelijk zijn hun oordelen niet gebaseerd op goede redeneringen. Weerleggen van argumenten heeft dan ook geen zin.

Organisatiecultuur

Als het aanknopingspunt niet zozeer bij het morele kompas ligt, roept dit de vraag op wat er dan wel moet gebeuren om een volgende toeslagenaffaire te vermijden. Anders dan Paul van Grinsven (Opinie, 3 juni) denken we niet dat de oplossing zit in de uitbreiding van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen als redelijkheid en billijkheid. Die moeten namelijk inhoudelijk ingevuld worden.

Als de menselijke maat in een organisatie is ‘weggeorganiseerd’ dan is het antwoord niet het aanscherpen van het morele kompas van de individuele medewerkers, maar vooral het aanpakken van de organisatiecultuur die ertoe leidt dat burgers in de knel komen. De focus en veranderingen als gevolg van de toeslagenaffaire dienen gericht te zijn op het verstevigen en waarborgen van een zorgvuldige cultuur in overheidsinstellingen, waarbij rechtvaardigheid, grondrechten en behoorlijkheid centraal staan.

Het management moet erop toezien dat de voorgeschreven werkwijze en instructies binnen de organisatie niet gaan schuren met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Rigide naleving van wettelijke bepalingen, die een onevenredige, on-ethische en juridisch onhoudbare uitkomst heeft, staat niet gelijk aan goed bestuur.

Lees ook:

Juristen bij uitvoeringsorganisaties moeten hun moreel kompas scherper stellen

Juristen bij overheidsorganisaties moeten kritischer kijken naar de beslissingen die ze nemen. De Toeslagenaffaire laat zien dat zij meer oog kunnen houden op de menselijke maat, betogen Gerdo Kuiper en Arnt Mein.

Juristen bij uitvoeringsorganisaties hebben geen moreel kompas nodig, maar redelijkheid en billijkheid

Wettelijke regels kunnen nooit alle praktijksituaties voorzien. Neem daarom de begrippen ‘redelijkheid en billijkheid’ op in de Algemene wet bestuursrecht, adviseert Paul van Grinsven. Dan is er ruimte voor de menselijke maat.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden