OPINIE
De kloof tussen bruisgebieden en krimpregio’s blijft groeien
Met de brexit en verkiezingen in zicht wordt 2019 een cruciaal jaar voor de EU. Caspar van den Berg en Bram van Vulpen over vergeten regio’s die zich verraden voelen door de elite.
Het zou één grote post-nationale familie van regio’s worden, verenigd onder de blauw-geel wapperende EU-vlag. Dat was in de jaren negentig het idee van het Europa van de regio’s, bij velen in zwang. Een romantische gedachte, die ook empirisch ondersteund werd: enerzijds vervaagden de nationale grenzen met het Verdrag van Maastricht (1992) in zekere mate, anderzijds maakte de EU zich sterk voor krachtiger regionaal bestuur in de lidstaten. Bovendien vervulden regionale overheden (niet de lidstaten) een belangrijke taak bij het verdelen van Europese subsidies.
Die droom is uiteengespat. Anno 2019 kunnen we vaststellen dat naarmate globalisering, digitalisering en EU-integratie zelf toegenomen zijn, van dit Europa van de regio’s niet veel terecht is gekomen. Het Europa van nu is meer dan ooit een Europa van de lidstaten en in veel lidstaten is het nationalisme terug van even weggeweest.
Scheidslijn
Ondertussen is binnen dat Europa een niet te missen scheidslijn ontstaan. Aan de ene kant staan bevolkingsgroepen die veel profiteren van globalisering, voor wie open grenzen meer kansen en meer welvaart betekenen. Aan de andere zijde worstelen burgers met nadelen van diezelfde globalisering, waar open grenzen juist gezien worden als een oorzaak van verlies aan zekerheid, zeggenschap en identiteit.
Die groeiende kloof wordt het meest zichtbaar op regionaal niveau. Sinds 1995 is de economische ongelijkheid tussen EU-lidstaten onderling kleiner geworden, maar de regionale economische verschillen binnen de meeste lidstaten juist gegroeid. In driekwart van de lidstaten zien we grootstedelijke bruisregio’s zoals Stockholm, Parijs en Hamburg die meer landelijke krimpregio’s ver achter zich hebben gelaten. Waar de natiestaat voorheen de regionale ongelijkheid kon dempen, zien we in de geglobaliseerde samenleving sommige regio’s veel harder vooruitgaan, en andere stagneren. De breuk heeft ook culturele kenmerken: de bruisregio’s met hun meer kosmopolitisch-progressieve leefwereld naast de krimpregio’s met hun meer chauvinistisch-conservatieve leefwereld.
Dat heeft harde politieke consequenties. De afgelopen jaren heeft bij verschillende verkiezingen de opstandige stem uit op afstand geraakte regio’s de uitslag bepaald. Het is een opstand tegen de politiek-bestuurlijke elites in de bruisgebieden die onvoldoende oog hebben voor de noden en het gebrek aan toekomstperspectief in de krimpgebieden. Politiek-geografen onderbouwen deze stelling aan de hand van onder andere het brexitreferendum (2016) en de verkiezingen in Oostenrijk (2016 en 2017), Frankrijk (2017), Duitsland (2017) en Italië (2018). In deze landen draaide de verkiezingsstrijd uit op een confrontatie tussen de happy-go-lucky grootstedelijke bovenlaag en de gestagneerde provincie, die zich verwaarloosd, zo niet verraden voelt.
Bij de aankomende verkiezingen voor het Europees Parlement kan de EU zich opmaken voor dezelfde confrontatie. Te verwachten is dat partijen die het sentiment in de vergeten regio’s uitdragen, zetels winnen ten koste van partijen die de bubbel van de grootstedelijke elites vertegenwoordigen.
En Nederland? Ook ons land lijkt aan die botsing niet helemaal te ontkomen, hoewel ons nationale kiesstelsel geen regionale component kent en wij niet gewend zijn om vanuit een regionale lens naar het politieke speelveld te kijken. Bovendien zijn de binnenlandse afstanden bij ons klein in vergelijking met het VK, Frankrijk en Italië.
Nederland middenmoter
Er zijn echter aanwijzingen dat naarmate globalisering voortschrijdt, de economische, culturele en politieke scheidslijnen scherper worden. Ook Nederland kent regionale economische ongelijkheid, in dit opzicht een middenmoter in Europa, zoals Griekenland en hetVK. Opvallend is de sterke toename van regionale economische ongelijkheid: het zogeheten regionale ongelijkheids-coëfficiënt verdubbelde in de periode 1995-2015. Zo steeg tussen 2000 en 2016 het bbp per hoofd van de bevolking in de regio Amsterdam met 29.000 euro (van 47.000 naar 76.000 euro), en in Oost-Groningen met maar 7.000 euro (van 15.000 naar 22.000 euro). In beide regio’s steeg de welvaart, maar groeide de onderlinge kloof.
Daarnaast lopen de maatschappelijke opgaven tussen bruis- en krimpgebieden steeds verder uiteen: een woningtekort, hoge huren en huizenprijzen, de integratie van nieuwkomers, files en vervuilde lucht, versus de leegstand, bevolkingsdaling, de zorg over lokale onderwijs- en zorgvoorzieningen en angst voor het verdwijnen van de regionale identiteit.
Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen verloren de klassieke middenpartijen, maar er was een duidelijk verschil tussen steden en landelijke gebieden. In de grote steden verloren zij vooral ten faveure van de kosmopolitische partijen, in de landelijke gebieden vooral ten faveure van de niet-kosmopolitische, maar op identiteit gerichte lokale partijen.
Het vertrouwen in de Tweede Kamer spreekt voor zich: het hoogste in de bruisregio’s Amsterdam en Gooi & Vechtstreek, en het laagst in de krimpgebieden in Noord-Holland, Oost-Groningen, Drenthe en Zuid-Limburg. De acties van de blokkeerfriezen en het succes van de nieuw-ontworpen Achterhoekse vlag laten een toenemende behoefte in regio’s zien om zich los van (of: tegen) de dominante Randstedelijke groep te manifesteren.
Verder dan de bubbel
Voor de samenstelling van het Europees Parlement na 23 mei zullen deze scheidslijnen bepalender zijn dan die tussen lidstaten. De kosmopolieten in de bruisregio’s en hun leiders doen er verstandig aan om verder dan hun eigen bubbel te kijken en de mensen in krimpregio’s de hand te reiken.
Dit is nodig voor de eenheid en bestuurbaarheid van de samenleving, maar ook electoraal verstandig: de meeste Nederlanders wonen niet in de Randstad. In campagnetijd lijken sommigen al een poging te doen, zoals Mark Rutte met zijn opmerking over ‘de witte wijn sippende Amsterdamse elite’ en Thierry Baudet in zijn zoektocht naar kiezers in agrarische gebieden. Of ze hen daarmee overtuigen, zullen we eind mei zien.
Caspar van den Berg is hoogleraar Global and Local Governance en Bram van Vulpen is promovendus Global and Local Government, beiden aan de Rijksuniversiteit Groningen, Campus Fryslân.
Lees ook:
De brexit blijft een uitzondering, maar de desintegratie van de EU gaat door
Met de brexit en verkiezingen in zicht wordt 2019 een cruciaal jaar voor de EU. Universitair docent Nederlandse en Europese politiek Hans Vollaard over het proces van ontbinding.
Brexit of niet, als Europeanen moeten we juist nu solidair blijven, vindt Maria Laura Franciosi
Met de brexit en verkiezingen in zicht wordt 2019 een cruciaal jaar voor de EU. Maria Laura Franciosi over identiteit. Voelen we ons Europeaan?