ColumnSylvain Ephimenco
De heroïek van de Tour is weg
Toen er vanuit Parijs werd gebeld, greep ik de rugleuning van de stoel om niet achterover te vallen. “Je gaat naar de Tour”, zei zojuist de chef sport van het Franse dagblad Libération, “en je schrijft iedere dag een stuk over Nederland, coureurs, gekkies in oranje, de Nederlandse priester op Alpe d’Huez of Nederwiet, maakt niet uit”. De Tour! Als kind had ik in 1964 in Orléans Jean Stablinski zien winnen en was getuige – ongelooflijk! – hoe gele trui Anquetil op de vuist ging met een toeschouwer die hem had uitgefloten.
Maar nu schrijven we 1989 en op de Luxemburgse Boulevard de l’Empereur, waar de finish van de proloog staat, waan ik me koning: Erik Breukink, die ideale schoonzoon uit Rheden, pakt de gele trui! Mijn Nederlandse collega’s vinden het maar raar, die Fransoos die in hun gesloten wereldje komt inbreken. En oh ja, Mart Smeets, die francofiel bij uitstek, weigert door diezelfde Fransoos te worden geïnterviewd.
Ik leer te zweten, te puffen en te stikken in overvolle perszalen en hotels zonder airco. Iedere ochtend zie ik in de Village Départ hoe Raymond Poulidor, wijlen de grootvader van Mathieu van der Poel, zich gratis volvreet met croissants en pains au chocolat.
De perszaal ontploft
Maar vooral: ik zal de geprivilegieerde getuige worden van een grandioze Ronde van Frankrijk zoals die sinds de strijd tussen Coppi en Bartali of Merckx en Ocaña niet meer is waargenomen. De strijd tussen de oppermachtige Laurent Fignon en de herboren Greg LeMond. Die laatste is net hersteld van een jachtongeluk en had moeite om een ploeg te vinden. Maar al bij de vijfde etappe grijpt LeMond de gele trui die hij vijf dagen weet te houden. Fignon onttroont hem op Superbagnères en blijft in het geel tot de 15de etappe. Hier herovert LeMond het Tricot en de perszaal ontploft.
Maar twee dagen later, op de Alpe d’Huez (17de etappe), kraakt Fignon de uitgeputte LeMond, en heel Frankrijk is in de wolken: de Tour is gewonnen! Behalve dat op de laatste dag in Parijs, tijdens een tijdrit van 24 kilometers, Greg LeMond een fatale slag brengt aan de Fransman: hij wint de 76ste Tour de France met 8 seconden voorsprong, het kleinste verschil ooit.
De fabeltjes van Maarten Ducrot
31 jaar later is de heroïek weg, het gevecht van postzegeldimensie, het spektakel morsdood en de laffe kopmannen dommelen in ochtendjas in de wachtkamer van de Tourgeschiedenis. Het peloton is een boemeltrein vol boekhouders die het liefst de laatste etappe zouden willen afwachten om met de gele trui en de premies ervandoor te gaan. Het legendarische geel wil niemand voorlopig hebben: bah, te vermoeiend zijn verdediging en al die huldigingen.
De renners kwamen onlangs bij Orcières-Merlette aan, waar Ocaña in 1971 bijna 9 minuten op Merckx pakte, en je zag het schaamrood gloeien op hun kaken. NOS-commentator Maarten Ducrot houdt ons iedere middag halfwakker met zijn fabeltjes over ‘nieuwe wielrennen’ en zijn valse mantra ‘consolideren!’.
Maar hij weet wel beter: in 1989 was hij er ook bij en vanaf zijn 39ste plek zag hij hoe Greg LeMond, zonder dure helpers, een legende werd.
Drie keer per week werpt columnist Sylvain Ephimenco zijn blik op de actualiteit. Lees zijn columns hier terug.