Godsdienstvrijheid wordt in alle belangrijke conventies expliciet genoemd. Maar ze is in het EU-mensenrechtenbeleid steeds meer een ondergeschoven kindje, constateert Europarlementariër Peter van Dalen (CU).
Europarlementariërs lijken minder belangstelling te hebben voor de vrijheid van godsdienst. Toch stemt het Europees Parlement deze week bij hoge uitzondering over een rapport waarin juist dit thema centraal staat. Dat stemt tot vreugde, maar is tegelijkertijd bittere noodzaak.
Het aantal gelovigen dat wordt vervolgd, neemt al jaren toe. Volgens de organisatie Open Doors lijden 312 miljoen christenen wereldwijd onder ‘zware, zeer zware of extreme vervolging’. Christenen worden in landen als Pakistan en Nigeria vermoord, en geweld tegen christenen zien we in vele landen zoals India, Kameroen en Mali. In het Midden-Oosten zijn miljoenen gelovigen gevlucht, en in onder andere China is steeds meer sprake van digitale vervolging. Ook het onderzoek van de Intergroep Godsdienstvrijheid in het Europees Parlement laat een zorgwekkend beeld zien.
Hoewel godsdienstvrijheid in alle belangrijke mensenrechtenconventies expliciet genoemd wordt, lijkt het in het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie steeds meer een ondergeschoven kindje te worden. Het duidelijkste voorbeeld daarvan is dat de vacature van speciale gezant voor godsdienstvrijheid onder de huidige Commissievoorzitter Von der Leyen na een halve mandaatperiode nog steeds niet is vervuld. Dit terwijl zij zelf van christendemocratische huize is.
Dat de aandacht voor godsdienstvrijheid steeds harder moet worden bevochten heeft niet per se met onwil te maken, maar komt ook doordat veel Europarlementariërs andere prioriteiten stellen. Het parlement spreekt zich in moties en urgentiedebatten vaak uit tegen mensenrechtenschendingen, maar dan gaat het altijd om specifieke situaties. Een rapport dat expliciet gaat over godsdienstvrijheid mag een mijlpaal worden genoemd.
Vervolging van minderheden
Dit rapport van de Poolse Europarlementariër Karski, waaraan ik als schaduwrapporteur meeschreef, schetst een beeld van de wereldwijde problematiek rondom de vervolging van religieuze minderheden. Onderstreept wordt hoe belangrijk het is dat eenieder vrij is in geloof en geweten. Er staan voorstellen in hoe de EU in haar buitenlandbeleid godsdienstvrijheid kan beschermen en bevorderen. Er wordt onder meer gepleit voor diplomatieke pogingen om blasfemiewetten af te schaffen en gerichte sancties tegen personen of organisaties die medeschuldig zijn aan het schenden van het recht op godsdienstvrijheid. Een nieuw voorstel is om, net als bij de Verenigde Naties, 22 augustus aan te wijzen als Europese gedenkdag voor slachtoffers van schendingen van godsdienstvrijheid.
Godsdienstvrijheid moet hoog op de Europese politieke agenda blijven staan. Allereerst omdat kerken en religieuze gemeenschappen of organisaties in bijvoorbeeld Afrikaanse en Aziatische landen een belangrijke maatschappelijke rol hebben. Ze beschikken ter plekke over een zekere autoriteit. Dit is iets wat we in West-Europa snel over het hoofd zien. Religieuze (hulp)organisaties kunnen belangrijke partners zijn voor zowel lokale overheden als andere maatschappelijke organisaties. Hun bestaansrecht moeten we niet ter discussie stellen. Dergelijke organisaties zouden actief moeten worden betrokken in de consultaties door diplomatieke EU-vertegenwoordigingen en de lidstaten.
Lakmoesproef
Godsdienstvrijheid dient te worden gezien binnen het bredere kader van mensenrechten. De vorige speciale gezant voor Godsdienstvrijheid, de Slowaak Ján Figel, schreef in zijn eindrapport dat godsdienstvrijheid de lakmoesproef is voor alle mensenrechten. Wanneer het daar slecht mee is gesteld, moet men ook vrezen voor andere mensenrechtenschendingen. Om precies die reden is het van belang dat niet alleen gelovigen opkomen voor hun vervolgde broeders en zusters, maar dat iedereen die fundamentele mensenrechten hoog in het vaandel heeft juist godsdienstvrijheid een warm hart toedraagt.
Lees ook:
‘De overheid wíl helemaal geen gedoe met gelovigen’
Discussie over agenten met een hoofddoek, volle kerken tijdens corona, homodiscriminatie op christelijke scholen. De verhouding tussen kerk en staat lijkt meer en meer op scherp te staan. Maar hun band is nog zeer stevig, betogen historici Mart Rutjes en James Kennedy.
Een Egyptische advocaat moet vijf jaar de cel in voor kritiek op 1400 jaar oude oorlogen
Ahmed Abdu Maher moest de cel in wegens belediging van oorlogen die 1400 jaar geleden plaatsvonden. Het delict: minachting van de godsdienst, waarmee hij de nationale eenheid in gevaar bracht, vond een speciaal tribunaal. Absurditeit ten top, vindt Eildert Mulder.