Opinie
De dopingzondaar verdient geen straf
'We hebben een heleboel nee's achter elkaar gezet", zei Matthijs van Nieuwkerk tegen oud-wielrenner Michael Boogerd in 'De Wereld Draait Door'. Hij doelde op alle keren dat Boogerd op televisie gelogen had over zijn dopinggebruik. "Kun je ze zien, kun je dat aan?" Boogerd kon het aan. Ze keken naar een leugen of vijf. Het was hilarisch.
Boogerd boog het hoofd. "Dit is wel heel vervelend, ja." Dat vond Van Nieuwkerk niet genoeg. "Zullen we het nog een keer laten zien?" Opnieuw gelach. Nee, Boogerd was nu genoeg door het stof gegaan. Maar welke Boogerd eigenlijk? De wielrenner of de mens die Boogerd nu is? En wat is het verschil tussen die twee?
Er gebeurt iets wonderlijks als familie of vrienden mij hun twijfels over hun gezondheid voorleggen. Dan spreken ze me niet aan als vriend of neef of oom, maar als internist; ze vragen om tips en adviezen. Dat wringt. Ik heb geleerd dat ik me er verre van moet houden. Als je zelf ziek bent, ga naar de huisarts, ga niet zelf zitten dokteren, laat je niet verleiden, en behandel je eigen familie niet.
In een reportage vertelde rechter Maria van de Schepop onlangs hoe ze dagelijks ervaart dat ze in haar rol stapt als zij haar toga aantrekt (Trouw, 15 mei). Zij gaat wel eens bij collega-rechters kijken. "Dan zit ik dus zelf in het publiek. En weet u wat zo gek is? Zodra de rechters de zaal betreden gaat er een rilling langs mijn rug. Ik weet wie er onder die toga's schuilgaan, ik ken deze mensen persoonlijk. Ik zou die rilling dus zo kunnen wegrelativeren, maar dat doe ik niet. Er gaat een gevoel van ontzag door de zaal dat me niet onberoerd laat. Ook mij imponeren die toga's."
Op de begeleidende foto's zag je een metamorfose: Van de Schepop trok stap voor stap haar toga aan, haar persoonlijkheid verdween en ze kwam terug in een andere gedaante, die van rechter. Zo is het ook als ik mijn doktersjas aantrek: vanaf dan hoor ik meer bij het gilde van artsen dan dat ik vader ben in een gezin.
De wielrenner als openbaar bezit
Gebeurt zoiets niet ook als de wielrenner zijn tenue aantrekt? Met bril en wielerhelm is de transformatie zo uitgesproken dat je zelfs nauwelijks ziet met wie je te maken hebt. Slechts het rugnummer verraadt wie hier demarreert. We hebben oud-renners als Michael Boogerd nodig, die ons op tv vertellen wie wie is.
De wielrenner in een koers is openbaar bezit. Mensen rennen met hem mee, in duivelspak, gooien water over hem heen. Ongevraagd zitten ze aan zijn billen als ze hem een kontje geven. Juridisch gesproken zou je dit aanranding kunnen noemen. En de wielrenner? Die laat dit allemaal gebeuren, want hij is in functie, en dit hoort erbij.
In de bekentenissen rond dopinggebruik gebeurt iets opmerkelijks. Renners en vooral oud-renners krijgen persoonlijk wroeging. Dat gebeurde bij Boogerd doordat zijn zoon werd aangesproken op het voetbalveld. Een ander kreeg huwelijksproblemen, door het meedragen van een geheim.
Net als de rechter die een toga aantrekt, ondergaat ook een renner na zijn carrière een gedaantewisseling: hij wordt oud-renner, en dat is een mens als u en ik. Als Boogerd biecht, is hij geen renner meer, maar oud-renner, een persoon die vooral dopingzondaar is.
Het slechte voorbeeld
Maar zo heeft Boogerd zich nooit willen laten beoordelen. Hij heeft zijn mens-zijn nooit in de strijd gegooid. Daarop wordt hij nu wel afgerekend. Boogerd, je was een leugenaar. En leugenaars zijn slechte voorbeelden.
Dus trokken de afgelopen week allerlei goede doelen hun handen van hem af. Stichting Ronald McDonald, die zich inzet voor het sportende gehandicapte kind, loosde hem. "Ik zou van Groningen naar Maastricht rijden voor het goede doel", reageerde Boogerd in het Algemeen Dagblad. "Maar ineens was het niet meer nodig. Ik lach daar niet om. Ik heb veel voor ze gedaan en nu is het niet meer nodig. Zo'n telefoontje, dat vind ik dan nog het ergste."
Hij had al drie van zulke telefoontjes gehad.
Als ik mijn witte jas uitdoe en het ziekenhuis uitloop, laat ik daar ook het verdriet, mijn fouten en lofprijzingen achter.
Zou het met de wielrenner niet ook zo moeten zijn? Hij is wielrenner, neemt risico's, met of zonder doping, en kan daarop worden afgerekend binnen het gilde. Dat gebeurt bij andere sporten ook.
Beroemdste voorbeeld: de hand van God. Het is 1986, kwartfinale WK-voetbal. Maradona scoort met de hand. De scheids keurt de goal goed. Dezelfde avond ziet de hele wereld de handsbal. Maar de goal telt, en zal altijd blijven tellen. Argentinië wordt wereldkampioen. Tijdens het spel kon de goal worden afgekeurd, erna niet meer.
De mens achter de renner
Boogerd heeft zijn functie neergelegd. Als hij in maatschappelijke zin iets strafbaars gedaan heeft, dan is hem dat aan te rekenen, maar niet als hij in functie de regels van het spel heeft overtreden. Hij is nu uit functie.
Laten we dat dan eerbiedigen, en niet de mens achter de renner bespringen. Op straat hoop ik ook niemand tegen te komen die mij verwijt een diagnose bij zijn moeder te hebben gemist. Ik zou niet weten wat te zeggen. En zeker niet zo sympathiek reageren als Boogerd in 'DWDD'.
Wellicht zou ik nog enig begrip kunnen opbrengen voor die zoon. Maar moeten we dat ook hebben voor journalisten en dopingcontroleurs die nu hun gelijk halen? Juist deze twee beroepsgroepen hebben collectief, haast zonder uitzondering, hun werk slecht gedaan. Ze spelen nu de vermoorde onschuld.
De Eed van Hippocrates
Er is nog een beroepsgroep die verzaakte: de dopingdokters. Zoals dopingleverancier Stefan Matschiner die over Boogerd zei: "Ik wil dat hij zelf naar voren stapt. Hij moet ophouden met liegen." Dat had Matschiner nooit mogen zeggen. Hij verschool zich op een perverse manier achter de Eed van Hippocrates, die geheimhouding eist. Een arts zweert ook dat hij 'de patiënt geen schade zal berokkenen'. En dat is wel gebeurd.
Toen Michael Boogerd een paar maanden geleden zijn dopinggebruik opbiechtte, vertelde hij dat hij als junior met de besten meekon, maar als professional kansloos was. Hij deed er alles voor, maar werd 'als een amateur gelost'. "Ik reed gewoon voor lul eigenlijk. En dan ook nog eens in de media er flink van langs krijgen. Dan moet je wel stevig in je schoenen staan wil je niet naar een middel grijpen waarvan je denkt dat meerderen dat doen."
Wie had de doping laten staan - met een pakkans van nagenoeg nul? Wanneer zijn fietsers in Amsterdam weer gaan stoppen voor rood licht? Vanaf het moment dat de politie ging bekeuren. Voelden wij ons schuldig dat we massaal door rood reden? Natuurlijk niet. Wie zou belasting betalen als hij wist dat de belastingdienst nauwelijks controleerde? Wie gooit hier de eerste steen?
Valsspelen
Dopingcontroleurs gooien nu graag hun steentje. In zekere zin is het een spel: de dopinggebruiker versus de dopingjager. De een gebruikt, de ander betrapt. En dat is prima. Als een renner een stuk afsnijdt met de trein (wat in Tours voor de oorlog nogal eens gebeurde) dan voelt iedereen aan zijn water dat er iets niet klopt.
Met doping is dat ook zo: wat je er ook over denkt, het mag niet, zo hebben we dat afgesproken. De renners vinden wat nieuws, de jager speurt het op, toont aan, en de renner kan afstappen: 1-0 voor de jager. Maar in de afgelopen jaren schoot de jager zo vaak mis dat de renners geen gevaar meer zagen, en massaal gingen gebruiken. De jager blijkt nu een slecht verliezer. Zie je wel, zeggen ze, we voelden al jaren nattigheid. Nu de renners persoonlijke bekentenissen gaan afleggen blijkt dat wij, jagers, gelijk hadden: ze gebruikten toch.
Nee, zij hebben gefaald en ze kunnen het niet verkroppen. Niet de renner moet in de biechtstoel maar de dopingjager. Zijn ze omgekocht? Waren ze slecht opgeleid? Hadden ze verkeerde apparatuur?
Wie kiest de helden?
Een van de andere gooiers is Mart Smeets, journalist en columnist van deze krant. Hij noemde Boogerd laatst 'een zak' - maar zei daarna ook met neerbuigende grootmoedigheid dat hij de dopingzondaar, mocht die binnen komen lopen, 'zó een hand zou geven'.
Het gedrag van menig dopingjager en journalist doet denken aan Nietzsche's 'slavenmoraal'. De kleine man haalt het hoge omlaag, om zichzelf eraan op te trekken. De dopingjager stoot de renner van zijn voetstuk. Maar met de held zijn we ook het heldendom kwijt. Dopingjager en journalist bepalen wie held mag heten, en verheffen zichzelf zo iets boven de held.
Jarenlang zat Boogerd aan tafel tijdens het tv-programma 'De avondetappe', het dagelijkse praatprogramma dat de verreden etappe nabeschouwt. Boogerd is daar niet meer welkom. En ook als commentator lijkt de NOS Boogerd kwijt te willen. Een blunder van de eerste orde. Want Boogerd ziet wat jij niet ziet: welke ontsnapping de beslissende is en welke voorsprong groot genoeg om de finish te halen.
Nog even Matthijs van Nieuwkerk. Stel je voor dat niet Michael Boogerd maar Bill Clinton aan tafel had gezeten in 'DWDD'. Zou Van Nieuwkerk met evenveel graagte de leugen over diens overspel hebben getoond? Vijf keer achter elkaar I did not have sexual relations with that woman, Miss Lewinsky. Lachen! En dan kijken hoe Mister President daarop zou reageren. Vast minder aimabel dan Boogerd.
Laat de koning terugkeren
Het zou de goede doelen sieren weer met Boogerd naar buiten te treden. Het zou Mart Smeets sieren als hij hem weer uitnodigde voor 'De avondetappe'.
Wat zou het prachtig zijn als Boogerd voor de NOS het wielrennnen van commentaar blijft voorzien. Hij was een formidabel renner, de koning van de training, de eeuwige aanvaller die in de slotmeters, als de benen weigerden, altijd omkeek en romantisch vaak verloor. Maar die mij op La Plagne ('Kom op Mich!', zei Smeets telkens liefkozend) een van de mooiste momenten voor de televisie bezorgde. Nu is hij nog steeds een uiterst innemend man, die daarmee veel oud-collega's achter zich laat.
Maar hij is geen openbaar bezit meer. Dat zouden de journalisten, dopingcontroleurs, en andere volgers van het wielrennen zich moeten realiseren. Hij heeft zijn helm afgedaan, zoals de rechter zijn toga uitdoet, de dokter zijn witte jas.