ColumnEphimenco
Corona als reusachtige doder van de menselijke creativiteit
Zou het werkelijk zo zijn dat we nu historische tijden beleven? Dat later van een wereld zal worden gesproken van vóór en na de coronapandemie? Ik kan een geeuw net onderdrukken en samen met mij, gelukkig, Michel Houellebecq. Gisteren publiceerde de Volkskrant een vermakelijk essay van zijn hand. Volgens de schrijver valt niets over deze pandemie te schrijven, die hij als ‘oersaai en banaal’ bestempelt, met een virus dat ‘op weinig glorieuze wijze verwant is met obscure griepvirussen’. Ondanks de doden, schrijft hij, is de epidemie ‘een non-event’. Zelf kan ik me moeilijk voorstellen dat iemand de suïcidale missie opvat om als eerste een roman over corona te schrijven.
Je kunt beter een oorlogsroman neerpennen waarin de herrie van bombardementen of het fluiten van de kogels naast het gereutel van de stervenden hoorbaar is. Of een novelle over de pest en de cholera waarin de geur van de builen en de lichaamssappen de lezer zijn neus doet dichtknijpen. Beeldende drama’s te over, maar over corona? Ga eens die dorre vergezichten beschrijven die door lege straten, afwezige terrasjes en gesloten winkels de structuur van het boek moeten vormen. Of sluip binnen in al die etagewoningen waarin verveelde gezinnen tussen tablet, tv en monopoly elke vorm van opwinding hebben laten varen. Corona als reusachtige doder van de menselijke creativiteit.
Een roman moet spannend zijn, maar coronafictie is als kijken naar het groeiproces van kunstgras. Wil je dan de rebellie van de gedwongen opsluitingen rapporteren die soms democratieën in politiestaten hebben veranderd? Maar die opstand is er nooit gekomen en je kunt hooguit gekromde ruggen en neergeslagen blikken boven het mondkapje ontmoeten. Of lange slingers van boodschappenkarretjes van welwillende slachtoffers die voor de Jumbo-ingang over afgeprijsde aspergesoep fantaseren.
Zelfs de koene voorspelling van onze doordeweekse visionairs dat corona het populisme voorgoed ging infecteren wil maar niet uitkomen: Trump, Bolsonaro, Poetin hoefden niet aan de desinfecterende drankjes en Boris Johnson is alweer aan het brexitten. Niet dat ik dit rijtje de dood toewens, maar één mysterieuze kogel op een open limousine op een dag in Dallas heeft meer boeken opgeleverd dan maanden van corona ooit zullen doen. Zeker, het dramatische einde van honderdduizenden slachtoffers valt niet te relativeren, maar volgens Houellebecq wordt de coronadood zo veel mogelijk ‘verhuld’ en is die vooral ‘discreet’: ‘Mensen sterven eenzaam op hun kamer in het ziekenhuis of in het verzorgingstehuis’.
In een gedicht uit de bundel ‘De bloemen van het kwaad’ richtte Charles Baudelaire zich tot zijn lezer: ‘In het eerloos beestenspel van ons zondige leven / is één dier (...) dat graag de aarde stuk zou slaan en in een grote geeuw / de hele wereld met genoegen zou verslinden: het is de verveling’. En die monotone verveling is corona in zijn zuiverste lockdown-uiting. Een extra pauzeknop op de afstandbediening van ons bestaan, maar geen boek.
Drie keer per week werpt columnist Sylvain Ephimenco zijn blik op de actualiteit. Lees zijn columns hier terug.