Kennis over hoogbegaafdheid kan helpen bij problemen die tot een beroep op de ggz leiden, schrijven Pauline Coret Bökenkamp en Noks Nauta van het Instituut Hoogbegaafdheid Volwassenen.
Pieter Smit (1967), zoon van een akkerbouwer uit de Noordoostpolder, vertelt in de rubriek ‘Zin in het alledaagse’ (Trouw, 12 januari) over zijn ervaringen in werk en relaties. Hij liep tegen diverse knelpunten aan, waaronder niet kunnen overzien van complexe situaties en moeite met rijtjes uit het hoofd leren. Ontmoetingen kosten hem veel energie. Dit zou te verklaren zijn met zijn diagnose asperger.
Opvallend is dat hij de term asperger gebruikt, terwijl deze in de diagnostische praktijk al jaren niet meer wordt gebruikt. Asperger valt onder de bredere term Autisme Spectrum Stoornissen (ASS). De diagnose ‘syndroom van Asperger’ had wat ons betreft wel toegevoegde waarde, omdat bij deze mensen kenmerken van hoogbegaafdheid voorkomen, die bij mensen met ASS doorgaans ontbreken. Kennis over hoogbegaafdheid kan dan veel helderheid geven.
Wij zijn allebei hoogbegaafd en we werken al vele jaren met hoogbegaafde volwassenen. Ook geven we uitleg aan mensen in de ggz over hoogbegaafdheid bij volwassenen.
Hoogbegaafdheid vatten we op als het hebben van een hoge intelligentie (op een erkende test een score vanaf circa 130), waarbij we onder meer een combinatie zien met sterke autonomie, hoge prikkelgevoeligheid, gedrevenheid en scheppingsgerichtheid. Deze kenmerken komen niet bij iedereen voor en pakken ook niet altijd positief uit. Niet alle hoogbegaafden hebben de ruimte gekregen zich positief te ontwikkelen, thuis en/of op school. Ook iemands persoonlijkheid speelt mee.
Niet geschoold
We zien dat de termen autisme en asperger vaak door mensen worden gebruikt die professioneel niet zijn geschoold in diagnostiek. Daardoor wordt de term ook vaak ten onrechte gebruikt.
Ook denken veel mensen dat hoogbegaafdheid en autisme bij elkaar horen, wat beslist niet waar is. Het zijn verschillende dingen die een enkele keer samen voorkomen. Wij zien vooral veel hoogbegaafden die een onterechte diagnose ASS hebben gekregen.
In de ggz wordt praktisch nooit aandacht besteed aan (mogelijke) hoogbegaafdheid. Wanneer wij kennis aanbieden over hoogbegaafdheid, ontstaan zelfkennis en acceptatie. Met als gevolg een grotere mate van levensvreugde.
Daarom pleiten wij ervoor om bij verschijnselen van een (mogelijke) Autisme Spectrum Stoornis én een hoge intelligentie expliciet aandacht te geven aan hoogbegaafdheid. Psychoeducatie kan dan heel veel opleveren in het begrijpen van en leren omgaan met hun hoogbegaafdheid. Soms vallen de verschijnselen die hebben geleid tot de diagnose ASS zelfs weg.
Lees ook:
‘Ik zag mezelf lange tijd als denker, maar luisteraar is een passender omschrijving’
Welk verhaal geeft uw leven zin? In deze reeks vertellen Trouw-lezers hun zingevingsverhalen. Deze keer: Pieter Smit (1967).