CommentaarOorlogsverleden
Archief van ‘foute Nederlanders’ is er een om prudent mee om te gaan
Nog altijd ligt het zeer gevoelig, het oorlogsverleden van mensen die ooit beschuldigd werden van nazi-sympathieën en steun aan de bezetter, al dan niet terecht. Van zo’n 300.000 Nederlanders die hiervan verdacht werden, zijn gerechtelijke dossiers opgenomen in een speciaal archief. Dat Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging is alleen onder speciale voorwaarden toegankelijk.
Dat biedt een zekere bescherming. Maar vanaf 1 januari 2025 gaat dit CABR de deuren openen en komt in ieder geval een deel van de dossiers online beschikbaar. Voor iedereen. Deze boodschap kan bij menige familie, straat of buurt tot onrust en grote bezorgdheid leiden. Waar nu het besmette verleden veilig rust achter gesloten deuren, alleen onder toezicht te raadplegen, kan het na die datum zomaar op straat komen te liggen. En ook kunnen valse beschuldigingen, want die zijn er beslist ook geweest, weer opgerakeld worden. Daarmee gaan oude wonden weer open. Hoe groot die gevoeligheid nog is, bleek bijvoorbeeld uit de soms felle reacties vorig jaar op het journalistieke project van Trouw: de podcast De Schrik van Roden over de destijds laatste nog levende bekende NSB-er Jacob Luitjens.
En toch is het een begrijpelijk besluit om het archief vanaf 1 januari 2025, bijna tachtig jaar na de Bevrijding, open te stellen. De verhalen over de oorlog, de beeldvorming over het gedrag van mensen in oorlogstijd, daar is veelkleurigheid in gekomen, nuance en minder snelle en felle oordelen. Ook kan het voor familieleden of andere relaties belangrijk zijn om te onderzoeken wat er nu echt gebeurd is, zoveel jaar geleden, en wat het oordeel van de rechter was.
Kleinzieligheid en kortzichtigheid
Het archief bevat geen fraai beeld van dit deel van de Nederlandse geschiedenis. Het laat ook kleinzieligheid en kortzichtigheid zien. En hoe mensen zich in de oorlog, en ook in de naoorlogse jaren, hebben laten meeslepen door gevoelens van haat, van wraak, van angst.
Dat is niet anders dan in archieven over eerdere periodes. Wel is het zaak om aan de privacy te denken van direct betrokkenen. De dossiers geheel anonimiseren, dat kan natuurlijk niet, dat zou iedere vorm van onderzoek onmogelijk maken.
Het CABR is dan ook van plan om in overleg met instanties te komen tot een vorm van bescherming. Dat is zeker nodig.
Onvermijdelijk komen er uit het archief verhalen naar buiten die een spiegel voorhouden die niet prettig is. Oorlog roept kwade impulsen op, en de afrekening na de oorlog net zo goed. De weerslag ervan is te zien in de dossiers van dit bijzondere archief.
De gevoeligheid doet een beroep op iedere gebruiker om er prudent mee om te gaan. Genoeg voorbeelden hoe het niet moet.
Het commentaar is de mening van Trouw, verwoord door leden van de hoofdredactie en senior redacteuren.