OmbudsmanEdwin Kreulen
Anonieme bronnen schaden de journalistiek
In een reportage over klimaatactivisten duikt een vrouw op onder haar bijnaam. De hoofdregel ‘zo min mogelijk anonieme bronnen’ is er niet voor niets.
De kwestie
Zaterdagbijlage Tijdgeest volgt op 4 maart een jonge activiste van klimaatgroep Extinction Rebellion. Haar volledige naam wordt genoemd en ze staat op de foto. Van een aantal mede-activisten die niet met hun naam in de krant willen, staat onder het artikel vermeld dat hun volledige naam bekend is bij de hoofdredactie.
Dat geldt niet voor de dertiger die zich ‘Kastanje’ noemt en in drie alinea’s voorkomt. “Zij geeft haar echte naam tegenwoordig zelfs niet aan haar mede-rebellen”, staat er de eerste keer.
De standpunten
Sinds Trouw negen jaar geleden een redacteur ontsloeg die voor artikelen geen bronnen kon noemen, hanteert de redactie een strikt beleid. Uitgangspunt is dat er geen mensen anoniem of onder een gefingeerde naam in de krant komen. Als dit wel gebeurt, moeten redacteuren de werkelijke naam doorgeven aan de hoofdredactie, die moet instemmen. In het stuk moet worden uitgelegd waarom iemand niet onder naam staat. Gefingeerde namen zijn onwenselijk.
Volgens de letter van deze norm had ‘Kastanje’ niet de krant mogen halen. De norm is al een paar keer vaker opgerekt, in reportages waarin iemand wordt opgevoerd wiens ‘identiteit is geverifieerd’, zoals onderaan het stuk staat. Dan heeft de redactie geen naam, maar wel bijvoorbeeld een geluidsopname of foto van de bron. En dan zijn deze bronnen het liefst niet de enige waarop het verhaal steunt.
De chef van Tijdgeest overlegde van tevoren met een van de adjunct-hoofdredacteuren over ‘Kastanje’. Ze vonden het beiden kunnen om haar op te voeren, niet naar de letter maar dan wel ‘naar de geest’ van het bronnenbeleid. “Ze is een bijfiguur en van alle anderen kennen we de naam”, zegt de bijlagechef. “Er is geen enkele reden te twijfelen of ze bestaat. En het voegt iets toe: sommige actievoerders vertellen zelfs elkaar niet hun werkelijke naam.” De chef is trots op dit verhaal, dat een brede kijk op de actiegroep biedt.
De adjunct-hoofdredacteur voegt eraan toe dat van tevoren werd afgesproken dat ‘Kastanje’ niet sprekend zou worden opgevoerd. “We hebben het bronnenbeleid niet alleen om ervoor te zorgen dat een verslaggever ons onverhoopt misleidt: minstens zo belangrijk is dat die verslaggevers niet genept worden door mensen die hen van alles vertellen wat later niet blijkt te kloppen.” Als ‘Kastanje’ het hoogste woord had gevoerd in de reportage, had dat volgens de adjunct niet de krant gehaald.
Een bron die ‘geverifieerd’ is, dat kwam volgens de adjunct een enkele keer voor. Eerder dit jaar werd deze formulering gebruikt bij twee Duitsers die actie voerden tegen een bruinkoolmijn, maar dat verhaal steunde grotendeels op mensen die wel hun naam noemden tegenover de verslaggever. De adjunct vindt deze formulering te sterk en kiest inmiddels voor een andere uitleg onderaan zo’n artikel: ‘De gegevens zijn bekend bij de hoofdredactie’. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren in het buitenland, wanneer geïnterviewden echt gegronde reden hebben om voor hun eigen regime te vrezen, een angst die hen ook bij journalisten doet weigeren een naam te noemen. De hoofdredactie hoort van verschillende kanten dat het strikte bronnenbeleid een obstakel kan zijn voor verslaggevers. Soms wil helemaal niemand praten en steeds meer mensen willen niet hun naam geven, ook niet bij onschuldige onderwerpen. De hoofdredactie werkt aan een nadere uitwerking voor deze zaken. Uitgangspunt blijft: ‘niet-anoniem’.
Het oordeel
Verhalen met zo min mogelijk anonieme bronnen en een goede verantwoording wanneer dit niet anders kan: dat redactiebeleid begon negen jaar geleden na een schandaal, maar is inmiddels een handelsmerk van Trouw. De krant geeft mensen niet de kans een ander te beschuldigen of een standpunt in te nemen zonder daarvoor publiekelijk uit te komen. Sommige verhalen kunnen daardoor niet worden gemaakt. De discussie hierover mag best breder onder journalisten worden gevoerd.
Artikelen zoals de reportage met ‘Kastanje’ alsmede de buitenlandverhalen waarin enkel ‘gegevens’ van bronnen bekend zijn, moeten een grote uitzondering blijven. De weigering van ‘Kastanje’ om bij mede-actievoerders haar naam te noemen illustreert de sfeer, maar de vraag is of zij onmisbaar was voor dit verhaal. Het bronnenbeleid mag bij uitzondering soepeler, houd het in de regel streng.
Edwin Kreulen schrijft wekelijks een column als ombudsman van Trouw. Eerdere afleveringen vindt u hier. Wilt u hem een kwestie voorleggen? Mail dan naar ombudsman@trouw.nl.