Opinie
Alleen als flexwerk wordt aangepakt kunnen lonen omhoog
De vakbeweging krijgt van alle kanten bijval in haar eisen voor hogere lonen, Maar die komen er alleen als bedrijven en het kabinet bereid zijn om het flexwerk terug te dringen, meent Maurice Limmen, voorzitter van CNV.
Inmiddels zijn de adhesiebetuigingen uit allerlei onverdachte hoeken voor de vakbondszaak bijna niet meer bij te houden. Niet alleen voormalige flexibiliseringsapologeten zoals de Rabobank, maar ook De Nederlandsche Bank (DNB) wijzen inmiddels op de sterk nadelige invloed van de doorgeschoten flexibilisering op de loonontwikkeling in Nederland. En de noodzaak voor werknemers om zich te organiseren in vakbondsverband.
Bovendien staat in het regeerakkoord de ambitie van dit kabinet dat “meer mensen aan het werk kunnen gaan in contracten voor onbepaalde tijd”. Daarbij heeft zowel minister-president Rutte als minister Koolmees van sociale zaken en werkgelegenheid zich uitgesproken voor hogere lonen.
De Rabobank en de Nederlandse centrale bank hebben natuurlijk gelijk: word lid van de vakbond. Dat helpt echt. Het is heel simpel: hoe meer mensen er lid zijn, des te sterker staan we in de verschillende sectoren. Dan kunnen we bij de onderhandelingen met de werkgevers meer afdwingen. Allemaal waar.
Aan al die cao-tafels, zoals in het openbaar busvervoer en bijvoorbeeld binnenkort weer in de bouwsector, doen we onze uiterste best hogere lonen voor elkaar te boksen en om afspraken te maken over minder flex.
Want ja, iedereen in Nederland moet nu echt gaan merken dat het economisch weer voor de wind gaat. Niet alleen de top van bedrijven en de aandeelhouders.
Echte omslag
Maar tegen zowel het kabinet als de banken zeg ik wel: breng in de praktijk wat je preekt. Want voor hogere lonen is er naast een hogere organisatiegraad, een echte omslag in het beleid nodig. Op bedrijfsniveau betekent dat organisaties zelf de positieve keuze maken om te gaan voor meer duurzame arbeidsrelaties. Vanuit het besef dat dat uiteindelijk ten goede komt aan het bedrijf zelf. Juist ondernemingen die besluiten tot meer duurzame banden met werknemers, waaronder veel contracten voor onbepaalde tijd, hebben immers een grotere innovatie- en concurrentiekracht.
Maar ook Den Haag ontkomt niet aan forse veranderingen en die kunnen alleen door de regering worden doorgevoerd. Ondanks positieve intenties en mooie woorden kiest het kabinet daar vooralsnog niet voor.
Doorgeschoten
Flex is simpelweg vaak nog veel goedkoper dan vast; en dat is een van de grootste drijvers achter de doorgeschoten flexibilisering van de Nederlandse arbeidsmarkt. De enige echte oplossing is dat flexwerkers duurder worden dan mensen in vaste dienst.
Soms kan flexibiliteit geëigend zijn, bij voorbeeld bij ‘piek en ziek’, als er plotseling meer werk is of veel zieken door griep. Maar dan wel tegen een meerprijs. Als dat werkelijkheid wordt, dan is het snel gedaan met die trend van almaar meer flex. En is er voldaan aan die andere noodzakelijke voorwaarde voor een substantiële loongroei. Ten slotte, en dat is niet onbelangrijk, dit zal ten goede komen aan onze economie, zowel wat betreft de consumentenbestedingen als wat betreft innovatiekracht.
Nog op tijd
In het regeerakkoord staan goede intenties, maar per saldo blijft flex daar goedkoper. Bovendien staan er allerlei maatregelen in die vaste banen weer onzekerder maken. Een stevig verzetten van de bakens is nodig. Minister Koolmees is nu bezig de voornemens in het regeerakkoord om te zetten in wetten. Nog op tijd om de analyse van DNB ter harte te nemen en het juiste beleid te kiezen voor werkend Nederland.
Lees ook:
De werkgelegenheid neemt fors toe, maar of dit tot meer vaste contracten leidt is zeer de vraag. Met flexwerkers en zzp’ers nemen bedrijven nu eenmaal minder risico.