InterviewRianne Letschert
Rector magnificus Rianne Letschert: ‘Bij leren moet je ervaren’
Meer dan de helft van de studenten van de Universiteit Maastricht komt uit het buitenland. Ook dit studiejaar, ondanks Covid-19. Rector magnificus Rianne Letschert over het belang van persoonlijk contact tussen student en docent, en wat we kunnen leren van de lockdown.
In de monumentale open hal van het bestuursgebouw van de Universiteit Maastricht (UM), stijgt de temperatuur per traptrede. Boven, in het middenschip van het voormalige Tweede Minderbroedersklooster uit 1699, is het bloedheet. Gelukkig is er airco in het kantoor van rector magnificus Rianne Letschert (43).
Letschert is blij dat zij en haar medewerkers weer deels op de universiteit kunnen werken. Niet alleen vanwege de airco. Net als de meeste Nederlanders werkte ze dit voorjaar grotendeels thuis, tijdens de lockdown vanwege het coronavirus. “Dat was lastig. Ik heb geen aparte werkkamer, dus ik zat vanaf acht uur ’s ochtends aan de keukentafel de ene na de andere videovergadering aan elkaar te plakken.”
Zoon Joep van dertien kon zich aardig zelfstandig redden met zijn schoolwerk, maar dochter Julia van negen zat de helft van de dagen naast Letschert. “Die heeft een kortere spanningsboog, die moet je blijven motiveren. Ja, ook mijn collega’s hebben gezien hoe ik werd onderbroken door de kinderen.”
‘Na een dag achter het videoscherm ben ik echt afgebrand’
Zelf vond ze dat langdurig videovergaderen ook ‘vreselijk’. Letschert is een workaholic die in gewone weken tachtig uur aan de slag is. “Van al die verschillende contacten krijg ik normaal energie. Maar na een hele dag achter een scherm ben ik echt afgebrand.”
Dat zag ze ook bij jonge medewerkers, die er vanuit kinderkamers het beste van probeerden te maken. De UM besloot daarom al snel dat promovendi bij vertraging contractverlenging krijgen en onderzoekers en docenten dit jaar niet afgerekend worden op vooraf bepaalde doelen. “Ik heb tegen de twee mannelijke collega’s in mijn bestuur gezegd: ‘We kunnen nu niet van onze mensen vragen wat we normaal doen’. Zij zijn zoals de meeste bestuurders wat ouder en hebben geen jonge kinderen thuis. Die druk op gezinnen moeten we echt niet onderschatten.”
Die houding: opkomen voor jongere generaties, doorpakken, de menselijke kant niet uit het oog verliezen, typeert Letschert. Ze was pas 32 toen ze hoogleraar internationaal recht en victimologie werd in Tilburg; ze is gespecialiseerd in slachtoffers van oorlogsgeweld. In 2016 werd ze de jongste rector magnificus – in het universiteitsbestuur verantwoordelijk voor onderwijs- en onderzoeksbeleid – van Nederland, aan de Universiteit Maastricht. Die benoeming bleef niet onopgemerkt, want was tamelijk ongebruikelijk: Letschert kwam van een andere universiteit, was een vrouw en destijds pas 39.
Dat is ook te merken aan haar bestuursstijl, zeggen mensen die met haar werken. Ze wordt geroemd om haar toegankelijkheid, is wars van protocol. Ze gaat standaard voor ‘je en jij’, en dat wordt gewaardeerd.
Letschert heeft een intensieve tijd achter de rug. Met Kerst werden de systemen van de UM gehackt en platgelegd door gijzelsoftware. De UM betaalde uiteindelijk bijna twee ton losgeld. “Wij hadden er al een crisis op zitten toen corona kwam.” Net als overal moest de UM in maart in een weekend overschakelen op online-onderwijs. Ook komend studiejaar zal veel digitaal moeten. Tot Kerst zijn de meeste colleges online, practica vinden sporadisch plaats en in kleine groepjes.
“En dan is het nog te hopen dat er geen tweede lockdown komt.” Maar wat Letschert betreft wordt er zoveel mogelijk fysiek onderwijs gegeven. Als het aan haar had gelegen waren er tijdens de introductieweken voor studenten ook meer live-activiteiten geweest, maar die werden grotendeels verboden door het kabinet.
Baart het u dan geen zorgen dat het coronavirus veel rondgaat onder jongeren?
“Natuurlijk wel. Maar nu vrijwel alles digitaal moet, zijn we ook de controle kwijt. Met fysieke intro-activiteiten kun je als universiteit een oogje in het zeil houden. Daar heeft het kabinet een streep door gezet. Wat is het verschil met de groepjes mensen die je nu op het strand of in pretparken ziet? Ik vind dat studenten overdreven geraakt en gestigmatiseerd worden.”
De introweken staan nu eenmaal bekend om feesten en grote hoeveelheden drank. Het is toch niet zo gek dat dat niet door kan gaan?
“Onze introductiecommissie had een prachtig programma gemaakt, met kleinschalige fysieke activiteiten waarbij de afstandsregels werden aangehouden. Ze zeiden: dat kan ook zonder alcohol, veel sociëteiten hebben nul procent bier op de tap. Nu linken we studenten digitaal aan elkaar, maar we weten niet of ze elkaar dan toch gaan opzoeken en of ze zich dan aan de regels houden.
“Ik vind dat de jongeren die geen eindexamen konden doen en nu gaan studeren een hoge prijs betalen in deze crisis. Een examengala of -reis kun je niet inhalen. Dat geldt ook voor de introweken, je begint maar één keer met studeren. Dat is toch wel zuur.
“Bovendien is dat persoonlijke contact zó belangrijk voor eerstejaars. Studeren is niet alleen kennis vergaren, maar ook met elkáár leren. Je studietijd is een periode van zelfontwikkeling waarin je je grenzen leert kennen, je leert verhouden tot anderen, een nieuwe stad leert kennen. Die sociale component wordt in de besluitvorming vergeten.”
Een petitie waarin studenten pleiten voor gedeeltelijke terugbetaling van het collegegeld werd al bijna 50.000 keer ondertekend. Begrijpt u dat?
“Nou, ik begrijp het wel vanuit hun perspectief. Maar ik vind het een te beperkt perspectief. Elke burger van deze maatschappij draagt de gevolgen van de epidemie en ik denk niet dat studenten het hardst getroffen zijn. Dat zijn de zzp’ers, de culturele sector en groepen die toch al kwetsbaar waren. Studenten zijn een geprivilegieerde groep, ze krijgen kansen om zich te ontwikkelen. Hun onderwijs wordt bovendien zwaar gesubsidieerd door de overheid. Als ze nou nul onderwijs en begeleiding hadden gehad, maar als ik zie wat onze docenten hebben geprobeerd en gedaan, dan denk ik dat ze er goed vanaf zijn gekomen.”
Wie net is afgestudeerd heeft het moeilijker, erkent Letschert. “We zien dat die studenten zich vaker inschrijven voor een tweede master. Ook kiezen minder scholieren voor een tussenjaar. Onze inschrijvingen zijn gestegen.” Daar had zij tijdens de lockdown niet op gerekend. Toen vreesde Letschert voor het instorten van sommige Nederlandse universiteiten als studenten in september massaal zouden wegblijven, zei ze in een tv-interview.
Voor de UM was het extra spannend: meer dan de helft van de studenten komt uit het buitenland. “Als zij niet hadden durven komen of niet zouden willen betalen voor grotendeels online-onderwijs, dan hadden we een probleem gehad. Niet alleen de UM, ook de stad en de regio. Die studenten verteren hier, wonen hier. Die zijn een impuls voor de lokale economie in de regio. Anders dan bij universiteiten in de Randstad is onze rol in het lokale en regionale ecosysteem cruciaal.”
Wat trekt die buitenlandse studenten aan in Maastricht dat Nederlandse studenten blijkbaar minder zien?
“In Nederland worden we nog altijd gezien als uithoek. Onterecht. Maastricht is niet alleen Limburgs en incrowd zoals sommigen je willen doen geloven, of toeristisch en bourgondisch. Maastricht is geen kleine provinciestad, de sfeer is heel internationaal maar zonder de drukte van de Randstad. We liggen centraal tussen Parijs, Brussel en Düsseldorf, ook een waanzinnige stad. Je kan vlak buiten Maastricht bovendien prachtig en betaalbaar landelijk wonen. Eigenlijk is het gek dat dat nog niet tot de rest van Nederland is doorgedrongen.”
Studenten zeggen dat ze door de lockdown en digitaal onderwijs motivatieproblemen hebben en somberder zijn. Tot Kerst zullen ze grotendeels vanuit hun slaapkamer moeten studeren. Hoe houden jullie hun mentale welzijn in het oog?
“Om die reden krijgen eerstejaars zoveel mogelijk voorrang op fysieke activiteiten. Ouderejaars mogen voor practica en kleine werkgroepen naar de campus komen. Maar het zal moeilijk zijn vanwege de beperkte capaciteit van de gebouwen. Dat is ook de reden dat wij zeggen: online alleen als het moet, offline als het kan.
“Voor mij bewijst deze crisis het belang van fysiek onderwijs. Ik geloof niet dat jongeren vanaf nu allemaal online diploma’s willen halen. Natuurlijk kun je kennis online vinden, maar de rest van het interactieve leerproces wil je op de universiteit ervaren. De mens heeft behoefte aan verbinding.
“Vergelijk het met de veranderingen in de muziekindustrie: we kopen geen cd’s meer, maar concerten en festivals hebben juist aan populariteit gewonnen. We willen samen iets beleven. Dat geldt voor studeren in nog grotere mate.”
Voor Letschert laat de corona-uitbraak het belang van meer menselijkheid en empathie in onze maatschappij zien. “Door de epidemie moeten we terugschakelen. De vraag is in hoeverre we in staat zijn om die waarden vast te houden. We moeten nu een transitie maken, ook in de wetenschap.
Het academisch systeem is dolgedraaid. Vanaf je promotie moet je voortdurend pieken: veel publiceren in belangrijke tijdschriften, goed en veel onderwijs geven, prestigieuze beurzen binnenhalen terwijl de slaagkansen miniem zijn, in de media over je onderzoek vertellen en als het even kan ook nog leidinggeven. En dat moet dan ook nog grotendeels tussen je dertigste en je veertigste, als mensen ook willen bouwen aan een gezin. Dat is totaal crazy.”
Al sinds haar aantreden als bestuurder in 2016 probeert Letschert iets aan die rat-race te doen. “Ik heb de afgelopen jaren veel getalenteerde jonge mensen gefrustreerd de wetenschap zien verlaten vanwege de werkdruk. Er moet bij het beoordelen van wetenschappers meer balans komen tussen de kwantiteit en de kwaliteit van hun werk.”
Dat betoog krijgt meer bijval van de oude garde dan ze had verwacht. “Daar is er ook verzet en zijn er mensen bezorgd. Er is een enorme cultuurverandering nodig.”
Je hoort vaak dat die focus op onderzoek en publicatiescores nodig is om de internationale concurrentiepositie van de universiteit niet in gevaar te brengen.
“Daar ben ik niet zo bang voor. Er wordt nu talent verspild, de energie gaat naar de verkeerde dingen. Mensen die goed zijn in onderwijs besteden veel tijd aan beursaanvragen omdat onderzoeksgeld binnenhalen cruciaal is om een vaste baan te krijgen. Er is maar één serieus carrièrepad op de universiteit: hoogleraar worden. Maar niet iedereen kan hoogleraar worden, dus concurreert men tegen de klippen op om die beurzen. Het moet mogelijk zijn om op andere manieren een vaste baan te verwerven: door heel goed onderwijs te geven en maar een gedeelte onderzoek.”
Als je mensen beloont voor andere taken, betekent dat ook dat er minder plaats zal zijn voor onderzoekers die vooral goed zijn in publiceren?
“Nee, waarom? Wetenschappers kunnen nog steeds voor een Spinozapremie gaan. Er moeten alleen meer opties komen. Daarnaast moeten we op de universiteit ook eerlijker zijn naar mensen die het niet gaan redden. Vaak weet hun leidinggevende dat allang: het onderzoek is niet interessant genoeg, de persoon heeft te weinig talent of er is simpelweg geen geld. Dat betekent overigens ook dat we betere leidinggevenden nodig hebben.”
U maakt er geen geheim van dat u slecht functionerende leidinggevenden liever kwijt dan rijk bent.
“Op de universiteit zijn we slecht in het kiezen van onze leiders omdat we ervan uitgaan dat de beste onderzoekers de leiding moeten hebben. Ik zeg tegen medewerkers en studenten: kaart disfunctioneren aan, dan kan ik ingrijpen. Daarvoor is lef nodig. Gelukkig wordt de samenleving steeds mondiger. En ja, ik heb de afgelopen jaren al afscheid genomen van een aantal narcistische bokito’s. En nee, dat was niet leuk maar wel nodig. Ik krijg dan achteraf vaak bedankjes van medewerkers en studenten.”
Het feit dat de mensen die de baas zijn niet altijd het goede doen, maakt dat ze soms zelf worstelt met dat predicaat ‘topvrouw’, zegt Letschert. “Top is een label dat je soms krijgt opgeplakt als je ergens eindverantwoordelijke bent. Ik heb nooit gedacht: ik wil bestuurder worden. Wél: ik wil veranderen hoe we in de wetenschap werken. Ik ben pas trots als ik hier over vier jaar wegga en mensen zijn tevreden over wat ik veranderd heb. Dat is geen valse bescheidenheid, eerder nuchterheid. Ook aan de top zitten mensen die het verknallen.”
Lees ook:
‘De verengelsing van Nederlandse universiteiten loopt zo’n vaart niet’
Het beeld dat er alleen nog Engelstalige bachelors zijn, klopt niet, zegt de rector magnificus van Maastricht University.
Open scholen in onzekere tijden
Wat weegt zwaarder: de gezondheid van de samenleving of het recht op onderwijs?
Net als de scholen weer bijna opengaan, duiken studies op over besmette kinderen
Wat zeggen de nieuwe onderzoeken over besmettingen onder kinderen?